De slimste vlindergids, Jan Rodts, Houtekiet, 2025*****
Rodts maakte een tweetal jaar terug furore met zijn ‘slimste’ vogelgids. Een andere manier om vogels te herkennen; een indeling volgens grootte en met telkens de tip waarmee je die ene vogel kunt verwarren met een aantal look-a-likes. Dit boek is op dezelfde leest geschoeid.
De ondertitel van het boek: alle 100 dagvlinders van de Benelux is correct. Zonder franjes is dit wat het werk beschrijft. Als veldgids misschien net iets te zwaar uitgevallen; mijn weegschaal geeft 588 gr aan. Gecombineerd met een verrekijker die toch minstens 700 gr weegt, ben je ietwat geladen. Laat staan als je met een telescopische kijker werkt. Al lijkt me dat laatste vrij moeilijk bij beweeglijke diertjes als vlinders.
De indeling gaat volgens kleur, niet door de grootte zoals bij de vogelgids. Dankzij een gekleurde onder- en bovenrand per bladzijde gaat het opzoeken snel. Met die verstande dat vlinderfamilies soms bij de ‘blauwtjes’ worden ingedeeld maar eerder bruin lijken bij observatie. Het vraagt dus toch wat voorkennis en voorzichtigheid bij het opzoeken.
Goed is dat er ook plaats is voor de anatomische beschrijving van de dagvlinder, de levenscyclus en de rupsen.
Per soort is ook een kaart voorzien met het verspreidingsgebied van de vlinder. Want net zoals vogels vliegen en foerageren vlinders niet overal. Er zijn soorten die verblijven op heide, op zandgrond, in bossen of in nabijheid van hun favoriete planten, de zogenaamde waardplanten.
Dankzij Natuurpunt volgde ik een inleidende wandeling, midzomer, met een paar vlinderdeskundigen in de Galgenbossen nabij Ieper. Heerlijk! Zowat 20 soorten werden waargenomen. Goed voor 20% van wat de Benelux biedt en dus ideaal voor een late lentewandeling of een spannend tochtje midzomer. Wanneer vogels wat stilvallen, kan een ander soort in de kijker komen en je wandeling weer kleur geven.
Er ontbreekt nog één boek in deze serie om het jaar vol te maken; de paddenstoelengids. Wedden dat die er komt?
Dan kun je in de Benelux elke dag op stap. Met een ander vizier.

Therapie met Bovary, Steffie Van Neste, Borgerhoff-Lamberigts, 2025**
De 30-jarige auteur haalde een doctoraat in negentiende-eeuwse Franse literatuur aan UGent. Een vreemde keuze op het eerste zicht. Wat hebben Flaubert, Balzac, Zola, Dumas en Claire de Duras met ons gemeen? Blijft dit op academisch niveau hangen of kunnen we uit deze klassiekers iets leren, zelfs in deze AI-tijden?
Wat Van Neste probeert, is gewaagd. Zeker omdat ze haar persoonlijk leven vermengt met de verhaallijn van sommige boeken, bepaalde romanfiguren of schrijvers. Hiermee wil ze benadrukken dat deze literatuur altijd nabij mensen blijft, een vorm van humaniteit biedt die we vaak vergeten als we snellen van de ene bestseller naar de andere.
De auteur etaleert haar kennis en deskundigheid over deze niche van literatuur. Op zich al de moeite om te lezen en misschien een paar vergeten klassiekers in de eigen bibliotheek te herlezen.
Nieuw was voor mij de naam Claire De Duras. De andere ken je van de Franse les in humanioratijd of van bijblijvende verfilmingen.
Van Neste weidt uit bij haar beschrijvingen van de Franse schrijfelite. Ze gaat breed en dat verdient weeral een ster. Hoe ze de manier van schrijven, het idee achter de stijl omschrijft, is indrukwekkend. Linken met de hedendaagse Franse romanciers is een pluspunt.
Alleen vind ik de combinatie met haar persoonlijk leven er te veel aan. Haar therapie interesseert me niet. Een valstrik om als lezer de deskundige die nadenkt over ‘grote’ schrijvers en daarover correcte beschouwingen geeft, te bekijken als iemand die bezig is met een autobiografisch naslagwerk. Net een graad te veel over Steffie.

De laatste walvis, Björn Soenens, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2024**
De auteur is een BV, gewezen hoofdredacteur van het VRT-journaal en was jarenlang ankerpunt over het wel een wee in de Verenigde Staten. Een bromstem, wat tattoo’s, oorringen als ornament. Totaal opgaand en perfect passend in Brooklyn en x aantal plaatsen in de VS.
Het boek lag een tijd in mijn kast maar met de herverkiezing van Trump wou ik toch iets meer weten over het hoe en wat en waarom. Dit boek verscheen eind 2024 en werd geschreven net voor de herverkiezing van Trump. Het politieke leven is soms sneller dan de uitgeverswereld…
Maar goed, Soenens moet toch iets te vertellen hebben wat wij als ‘VS-leken’ niet weten. Na Geert Mak (‘De wisselwachter’), de autobiografie van Eleanore Roosevelt en de roman van Amy Bloom (‘Witte huizen’) was ik vooral benieuwd naar de kanteling van de laatste drie decennia.
Die verwachting werd niet ingelost. Soenens gaat de reeks presidenten af vanaf het begin. Wat blijft duren tot bijna op het einde. Daartussen worden soms wel weetjes over het huidige Amerikaanse leven gegeven. Een obesitas-suikerrijk, de burgeroorlog die nooit voorbij lijkt te zijn, Vietnam en het disaster voor de VS. Boeiend is wel de weergave van zijn gesprekken met Robert D. Kaplan.
Het boek telt 490 bladzijden en de keuze van Soenens is vreemd. Zo krijgen T.F. Roosevelt, Nixon, Jimmy Carter en Ronald Reagan veel ruimte. Dat is historie, ook voor Soenens. Naslagwerk dus.
Obama wordt ternauwernood genoemd, Nancy Pelosi helemaal niet. Het boek geeft je wel een idee van de verscheurdheid van de Staten die helemaal niet zo verenigd zijn. Maar een inkijk op de laatste decennia, net die boeiende periode waar Soenens zelf in de VS vertoefde, mis ik.
De opzet en indeling is warrig, de sympathie voor Poetin soms ietwat bevreemdend. Hoe Soenens de historisch gegroeide rol van de VS beschrijft in vergelijking met Geert Mak scheelt wel erg veel in het voordeel van die laatste.
Nee. Ik hield van Soenens op het journaal. Minder van zijn warrige neerslag van een land met een zeer complexe geschiedenis.

Ierland, Peter Vandermeersch, Borgerhoff & Lamberigts, 2025****
Net als Björn Soenens was Peter Vandermeersch lange tijd een spilfiguur in onze nationale pers. De ene op tv, de andere als hoofdredacteur van De Standaard. Toen de auteur vertrok naar Nederland, een soort tussenfase als je het naderhand bekijkt, arriveerde Vandermeersch in Ierland en werd CEO van een grote Ierse krantengroep.
Ierland is niet de VS al heeft dit kleine eiland behoorlijk wat sporen nagelaten op VS-domeinen. Ierland is een buitenbeentje maar heeft veel gemeen met ons kleine land. Het katholicisme bijvoorbeeld en de schandalen die maar blijven opduiken sinds een paar decennia. De ontkerkelijking en een fameuze vrouwenstrijd tegen seksueel misbruik, ook binnen het gezin. De liefde voor taal ook, kunst en muziek die van Ierland evengoed een absurdistan maakt zoals België er een is.
De liefde voor het bier. Daar is het Guinness met de harp, hier een Duvel met een hoorntje.
Ook dit boek telt meer dan 500 bladzijden lectuur, met vooraan en achteraan een aantal grappige, typische foto’s door de auteur zelf genomen.
Er is een boeiende tijdslijn en een beknopte bibliografie. Via een QR-code kan je zelfs een playlist van Ierse muziek downloaden. Ideaal als begeleider voor mooie leesmomenten.
De stijl is wat je van een schrijvend journalist verwacht. Mooi doorlopend, niet te veel uitspattingen en kort gevat. De structuur is zeer duidelijk. Soms duidelijker in taal dan in vormgeving, naar mijn mening. Dat is misschien het enige minpunt. Soms gaat de tekst in kolommen, dan weer gevat tussen twee horizontale balken en dan weer gewoon. Ietwat overbodig.
Kortom, dit boek doet je van Ierland houden. Ondanks de vele details die absolute horror zijn.
Een absolute aanrader.
De koperen koning, S.A. Chakraborty, Meulenhoff Boekerij,2022**
Ik las van dezelfde auteur een jaar terug ‘De avonturen van Amina al-Sarafi’. Hierover was ik laaiend enthousiast.
Per toeval vond ik nog een van de ‘limited edition’ van dezelfde auteur. Een vroeger werk, die deel uitmaakt van een trilogie. Met name: ‘De bronzen stad’, ‘De koperen koning’ en ‘Het gouden rijk’. Dit deel is het tweede deel van deze trilogie.
Die volgorde is niet zo belangrijk want het verhaal is best te snappen per boekdeel. Op zich dus geen ramp.
Toch was dit werk een stuk minder plezant, gewelddadiger en ongeloofwaardiger dan ‘De avonturen van Amina-al-Sarif’. Altijd is in haar werken sprake van magie, vreemde wezens, ondergrondse of onderzeese wezens die allerhande systemen kunnen in gang zetten. Wie daar niet van houdt, houdt zich best afzijdig van dit genre.
Waarom dan slechts twee sterren en geen vier zoals de vorige keer?
Uiteraard gaat om pure fictie in een cultuur die nog vreemder wordt voorgesteld dan ze is. De Oosterse cultuur. Het Midden-Oosten dan.
Chakraborty is historicus betreffende deze streek en volgde verder op academisch niveau de betrekkingen tussen de VS en Egypte. Ze leeft in de VS.
Fiction mag ongeloofwaardig zijn maar niet op dat niveau dat het evenwicht zoek geraakt. SF met een touch van realiteitszin werkt begoochelend en doet je geloven in dingen die niet kunnen. Maar als een teveel van rare toestanden ook personages ongeloofwaardig maken, wordt het niet meer spannend maar lachwekkend. Ook SF moet een geloofwaardigheidsgehalte blijven behouden. Net dan wordt het super. Dit boek van haar mist net dat.

Negentien negentien, Aline Sax, Ambo/Anthos, 2025****
Henry Bennet lijdt aan ‘survivor’s guilt’ als hij van het West-Vlaamse front terugkeert naar Engeland in 1918. Hij overleefde de oorlog en is daarom minder ‘held’, zowel voor zijn ouders als zijn vroegere vrienden en geliefde. Ook is er sprake van PTSS (posttraumatisch stress syndroom). Nachtmerries, paniekaanvallen, duizeligheid, hallucinaties zijn zijn deel. Henry Bennet mankt. Mank aan het been en mank in de geest.
Aline Sax geeft een indringende schets van existentiële eenzaamheid. Wie ben je als de loopgraven overleeft en je met het gruwelijkste van het gruwelijke elke dag geconfronteerd werd? Wat zegt het over een mens? Blijf je menselijk onder deze maandenlange stresssituatie? Wat doet een oorlog met ons? Met de thuisblijvers? Met soldaten? Met rouwenden om gesneuvelden en het bijna negeren van wie terugkeert?
In 1919 keert Bennet terug naar Ieper, naar de Salient, naar Passendale. The hell. De omgeving beschrijft Sax in detail en zeer correct. Hoedje af voor het studiewerk hieromtrent.
Na de oorlog komt het leven daar terug op gang. Opnieuw een vorm van vervreemding. Mensen die herinneringen zoeken, in deze eerste vredestijden. Heropbouwen, puin ruimen, lijken bergen. Evengoed een vrij hallucinante ervaring voor Bennet.
Beetje bij beetje wordt zijn frontleven ontrafeld wat de spanningsboog ten goede komt. Soms lijken hallucinaties levensecht en word je als lezer verward in zijn denkbeelden.
Best indrukwekkend. Op zich een ode aan de vrede, zeker met de oorlogszuchtige taal die nu zelfs Europa niet meer kan ontvluchten.
Vlotte stijl, misschien een tikje te veel aan herhaling. Vijftig bladzijden minder en het boek kreeg vijf sterren.
Maar desalniettemin: warm aanbevolen.

Morisaki’s boekwinkel, Satoshi Yagisawa, Meulenhoff, 2023****
Japanse schrijvers na Murakami hebben iets. Niet dat extravagante en soms bevreemdende, eigen aan ‘de chef’ van hedendaagse Japanse literatuur. Eerder merk je een soberheid, een ingehouden emotie, een schijnbaar onbewogen leven. Maar verdriet, ontroering, hartstocht en ontmoetingen worden onbewogen omschreven die dan onderhuids vrij intens gaat.
Alles lijkt zo gewoon. Zo gewoon dat je niet snapt dat daarover een verhaal gevuld wordt, een boek kan geschreven worden.
Het leuke van dit boek is dat het zich afspeelt in een tweedehandse boekenwinkel. Zo wordt het boek lezen als virtueel bladeren in goede Japanse literatuur. De index achteraan is zelfs goud waard.
Het verhaal begint bij een jonge vrouw die wordt afgewezen door haar verloofde. Verdoofd door verdriet zoekt ze soelaas bij haar oom, de eigenaar van de boekwinkel.
Ze leert een omgeving kennen, pleisterplaatsen en mensen die na een tijd ‘eigen’ worden zonder vorm van eigenaarschap. Ze leert ook de ex-vrouw kennen van haar oom. Een spannende intrige omdat er geen directe match is tussen de personages. Ook dat is weer typisch Japans. Veel vermoedens maar zelden worden deze uitgesproken. Als iets uitgesproken wordt, buig je enorm veel met verontschuldigingen terwijl je zeer goed weet dat je iets heb gezegd.
Prachtig boek. Je leest er door maar het is oppassen geblazen: ga niet te snel want dan mis je net de pointe.

Het bed met de gouden poot, Zigmunds Skujins, Prometheus, 2025****
Misschien wel het meest rare dat ik las in tijden. Na Solenoïde van Mircea Cartearescu (Bezige Bij) opnieuw een trouvaille.
Skujins is een schrijver uit Letland, een van de Baltische staten, gekneld tussen Europa en Rusland. Hij is in 2022 overleden op 96-jarige leeftijd. Hij maakte dus een en ander mee en dat is merkbaar in het boek.
Een heerlijke, grappige streekroman en dat mag vrij letterlijk vertaald worden: een roman met personages vol rare streken. Het lijkt wel alsof niemand binnen de normaliteit van statistieken valt. Vandaar ook de belangrijkste raad die ik kan geven: kopieer de stamboom die je vooraan het boek vindt en gebruik die als bladwijzer. Anders geraak je er niet wijs uit. Als alle stambomen in Letland zo complex zijn, moet iedereen met iedereen in nauwe graad verweven zijn. Veel personages zijn diverse keren gehuwd, hebben onwettige kinderen die terug binnen die stamboom terechtkomen via andere takken. Die stamboom ligt gewoon naast je als je leest en is een handig instrument om de familietentakels te volgen.
De mensenkennis van de auteur is zonder weerga. De zeeman Noass die rijk werd, afgunst oogstte, zijn goud verborg (in een bedpoot?). Tot ergernis van zijn broer Augustus die aan land bleef. Niets is onmogelijk zoals overal waar mensen netwerken bouwen met zin of tegenzin. Toch blijft de auteur alles met een kwinkslag lieflijk beschrijven. Nogal weids in stijl maar op doordachte wijze. Een mooie inwijding in de Letse historie van ‘kleine’ mensen. Absurd, humoristisch, interessant en behalve de stamboom-affaire, vrij vlot leesbaar.
Soms deed het boek me aan Paustovski denken.

Tant mieux, Amélie Nothomb, Editons Albin Michel,2025*****
Zonder meer een beklijvende beschrijving van een vijftiger die de jeugdjaren van haar moeder vanaf 5 jaar beschrijft. Een mix van biografie en autobiografie. Vrij variërend in standpunt tussen de kleine Adrienne die een en ander meemaakt en daarnaast de volwassen auteur Amélie die bijna tegelijkertijd terugblikt. Het boek leest eenvoudig maar is gelaagd door én wat het kind Adrienne meemaakt én de beschouwingen na de dood van velen die haar kinderjaren tekenden. Pas op het einde wordt duidelijk dat Adrienne de moeder is van Amélie. Het enigma van haar moeder, zo schrijft Amélie Nothomb, was ‘souffrance’.
In de beginfase is er de enorme tegenstelling van de twee grootmoeders, de overgrootmoeders dus van Amélie. De ene woont in Gent en mag zowaar een feeks genoemd worden. De andere grootmama woont in Brugge en is voor de opgroeiende Adrienne een onverwacht warme omhelzing. De tegenstelling kon niet groter zijn.
Haar moeder maakt mee hoe haar vader en moeder vreemd gaan, soms slaande ruzies hebben waardoor de zussen verward en angstig en versuft in zichzelf keren. Jacqueline, de zus van Adrienne, nog meer.
Wat een moeder als kind meemaakte, tekent ook de opvoeding van haar kinderen. Dat is de essentie van het boek. Het onbegrip, het tekort aan liefde en toch houden van. De liefde wijkt niet snel.
Zeer ontroerend boek. De Franse titel ‘Tant mieux’ slaat op de frase die Adrienne herhaalde als het moeilijk werd. Zoveel te beter. Iets als een taalkundig schouderophalen en verder leven.
Misschien was het duidelijker als Nothomb startte met het einde om dan het verhaal te beginnen. Want een vijf- of zesjarige aan het woord laten, doet ze goed. Maar de beschouwingen tussenin zijn echt wel volwassen. Dat snap je dan op het einde. Het verhaal achteraf vertelt het boek zoals het moet gelezen worden.
Tant mieux...

Het liegend konijn, red. Jozef Deleu, Pelckmans, 2025*****
Als konijnen stoppen met liegen dan verdwijnt er poëtische pret. Het laatste Liegend Konijn is een feit en dat na jaren van een zesmaandelijkse bundel vol verrassingen. Bekende naast minder bekende namen. Ongepubliceerd werk en zeer divers om te lezen. Altijd een plezier en verwondering over de kundigheid waarmee Vlamingen en Nederlanders omspringen met onze taal.
Een ode aan Jozef Deleu dus. Mij rest niets anders dan de hoop dat iemand dit werk verderzet en we in april 2026 een ander konijn zien verschijnen... of een paashaas?

Mijn strijd voor abortus, Rein Bellens, Houtekiet, 2025 *****
Kroniek van een mijlpaal in vrouwenrechten, zo luidt de ondertitel van dit boek. Huisarts Rein Bellens is sinds 1980 bezig met de problematiek van ongewenst zwangere vrouwen. Een halve eeuw geleden was abortus een woord dat vermeden werd in het katholieke Vlaanderen. Dolle Mina’s die op straat ‘Baas in eigen buik’ scandeerden, dat was iets voor Nederland en meer specifiek voor Amsterdam of zo. Niet bij ons. Wie abortus wilde plegen én het zich financieel kon permitteren trok voor korte tijd naar het buitenland en zweeg achteraf.
Maar de problematiek trof Rein Bellens in het hart en tekende zowat veertig jaar van haar leven. Het abortuscentrum in Gent werd symbool voor opvang van zwangere vrouwen in nood.
Het resultaat is een gedreven boek over een engagement dat voor Bellens een jarenlange strijd opleverde met speurders, justitie, vonnissen en uiteindelijk… vrijspraak. Langzaamaan werd de tijd rijp voor een wettelijke regeling van abortus. Dat was even buiten de waard, met name koning Boudewijn I, gerekend. Die kon de wet niet ondertekenen wegens zijn gelovige overtuiging. De mini-koningskwestie werd een feit en door de toenmalige CVP-top handig opgelost.
Wie denkt hier bladzijdenlange feministisch gedram te lezen, getuigt van een vooroordeel de auteur onwaardig. Het boek is spannend opgebouwd en leest als een trein. Vol anekdotes zelfs, humoristisch bijwijlen en toch niets afdoend aan de aanhoudende strijd voor het beslissingsrecht van ongewenst zwangere vrouwen. Het toont ook het politieke leven achter de schermen, zeker in de christelijke rangen.
Geen overbodig boek. Niet louter een terugblik. Want de anti-abortusbeweging steekt terug de kop op en voelt zich meer gesteund dan de laatste halve eeuw het geval was. Ook de verlenging van de tijdsspanne voor zwangerschapsafbreking blijft een actueel politiek item in ons land. Goed is dat Bellens de zaken niet alleen vanuit het hart maar ook vanuit medische kennis goed onderbouwt.
En... het vermoeden is groot dat Rein Bellens geen fan is van een zaligverklaring van Boudewijn I.

Hoop, Over een verstandige verhouding tot de wereld, Philipp Blom, De Bezige Bij, 2024***
Dit boek laat zich lezen als een brief waarop filosoof Blom een antwoord probeert te geven op een vraag die hij voorgeschoteld kreeg tijdens een lezing. Kunnen we nog hopen in deze tijden?
Geen nieuwe vraag uiteindelijk want elke tijd bezit wel trekjes om hoop te doen omslaan in wanhoop. Hoop is een ouwe getrouwe in theologische en filosofische geschriften. Denk maar aan de akte van hoop bij de katholieken of het filosofische denkwerk van Ernst Bloch.
Voor Blom zijn er drie ‘wanhoopskreten’ in onze tijd: de opwarming van de aarde, de dramatische achteruitgang van de biodiversiteit en de gevolgen van digitalisering en kunstmatige intelligentie. Hij noemt ze de actuele apocalyptische ruiters.
Logisch dat Blom zijn uiteenzetting over ‘hoop’ koppelt aan zingeving. Met veel aandacht voor christelijke achtergronden en Griekse mythologie. Toch is zijn betoog ten gronde atheïstisch, zij het met respect voor wie kan geloven in religieuze zingeving. Terecht gaat hij in tegen nostalgie als een verlangen naar vroeger-toen-het-beter-was.
Wat is dan zijn uiteindelijke visie? Dat vraagt wat doorlezen en pas op het eind van het werk komt de sterkte. Tot bladzijde 100 (van de in totaal 173) is er eigenlijk een lange, en zichzelf herhalende intro. Een aftasten, wat persoonlijke verhalen en dwalen tussen hoop en zin.
Uiteindelijk gaat de twijfel over hoop gepaard met veranderingen waaraan mensen zich (nog) niet of moeilijk kunnen aanpassen. Dat leidt tot twijfel. Tot een herziening. Wat nu het geval is, en daar wacht Blom mijn inziens veel te lang mee, is dat de snelheid van veranderingen die impact hebben op de manier waarop het dagelijkse leven wordt geleid veel groter is dan ooit het geval was. Dat leidt tot een inertie, een re-actieve houding, afwijzen en angst. Dat tekent onze samenleving. Zijn andere stelling is dat wat nu de werkelijkheid is, ook iets anders kon geweest zijn. Dat dus ook wat niet is, kon zijn. En dat is een reden voor hoop. Nooit geloven in de fataliteit van hoe dingen gebeuren. Alles kan anders.

De gouden roos, Konstantin Paustovski, Uitgeverij Van Oorschot, 2025****
Een autobiografisch werk dat doet kennismaken met Oost-Europa, vooral Russisch en Oekraïns gebied, nog ver voor de oorlogstijd van nu. Paustovski is een denker, een schrijver en houdt van onderweg zijn zonder grote onkosten. Op die manier ontmoet hij omgevingen, komt hij vreemde personages tegen en leert hij bij over de oorsprong van taal.
Want precies dat maakt het boek uit. Zoals de uitgever zegt: ‘Notities over het werk van een schrijver.’
De taal is enigszins breedsporig, soms wat archaïsch, maar mooi van stijl. De auteur denkt na over het schrijverschap, citeert een aantal schrijvers zoals Poesjkin, Toergenjev, Tolstoi, Victor Hugo en HC Andersen. Prachtig is het beschrijven van verbeelding en hoe een schrijver, eenmaal aan het schrijven, soms zelf verbaasd staat van wat ‘zijn’ personages zeggen. Alsof een leven ontstaat vanuit de pen of pc. Paustovski pleit voor contact, voor kijken en onder mensen zijn. Geen ivoren toren als summum van ‘het’ schrijverschap. Eerder je mengen, ondergaan, onderweg zijn en zien en vooral het ongeziene gewone opmerken.
Een prachtig boek. Van Paustovski zal ik nog meer lezen.
De archeologie van het verlies, Sarah Tarlow, Uitgeverij Van Oorschot, 2025**
Misschien was het een waarschuwing. Voor liefhebbers van ‘Het zoutpad’ werd vermeld op de backcover. Gezien de commotie hierover kon het gelden als een oranje vlag op het strand.
Daarnaast las ik evengoed ‘H is voor havik’, als een soort gelijkaardig boek. Dat laatste boek is en blijft een van mijn favorieten. Daarom dus las ik Tarlow.
‘Het zoutpad’ heb ik niet gelezen en ben dat eerlijk gezegd niet van plan.
Tarlow is een archeologe, gespecialiseerd in omgang met doden en rituelen omtrent dood.
Het boek is een autobiografie toegespitst op het overlijden van haar man en dat overlijden wordt gekoppeld aan haar academische kennis over dood.
Ze beschrijft in detail hoe haar man aftakelde, zij afzag met de zorg daaromtrent en door haar carrière moeite had om die zorg vol te houden. Een rauw en onverteerd verhaal die voor de auteur een vorm van biecht is.
De afwisseling met haar vakkennis is soms bevreemdend en het boek is ook een opeenvolging van herhalingen. Wat misschien eigen is aan een ‘onbekend’ ziektepatroon waaraan haar man leed, maar uiteindelijk ook de lezer verveelt.
Los van het feit dat deze archeologe beter eens wat meer kennis zou mogen opdoen omtrent de actuele euthanasieregels in landen buiten de VK. Wat ze schrijft over België klopt absoluut niet.
Met andere woorden: lees ‘H is voor havik’.

De heilige van de berg van Koya, Kyoka Izumi, Cosimo, 2024****
Een rondtrekkende monnik vertelt een verhaal aan een kompaan die hij toevallig ontmoet. Hoe hij de berg van Koya beklom en te maken kreeg met het vreemde aan wat leven kan zijn. Is het een sprookje? Een fantastisch verhaal? Een mythe?
Alles begint simpel. Bijna te simpel. Maar dan beleeft de monnik avonturen die zelfs het niveau van het avontuurlijke overstijgen. Er is het reële en het irreële. Hij ziet niet wat hij ziet. Iets ontsnapt aan zijn beeld en wat hij meemaakte, klopt nergens.
Het boek telt nauwelijks honderd bladzijden maar is qua literair gehalte enorm. Alsof elk woord gewikt en gewogen werd naar Japanse normen. Daarom alleen al een trouvaille.
Dit boek lees je niet. Dit oeuvre herlees je beetje bij beetje zoals een Japans theeritueel.

Het bewijs van mijn onschuld, Jonathan Coe, De Bezige Bij, 2024****
Hartje Engeland en dus hartig wat betreft Britse humor, zeker als Coe de auteur is. De koning, de overleden koningin, de adel, de premier genaamd Liz Truss… zijn aanwezig in deze soap. Hoofdthema is de oprukkende verrechtsing maar dan vertaald in een moordend complot. Daardoor wordt een extra factor spanning ingebracht wat het politieke statement van de auteur eigenlijk meer kracht geeft en absoluut saaiheid vermijdt. Maar dat is exact wat Coe kan. Moeiljke thema’s op een bijtende, humoristische plaatsen in een to he point neergezette tekst.
Het boek is briljant in alle eenvoud en zeer doordacht gestructureerd. De taal die wordt gehanteerd is niet complex maar toch vraagt het verhaal de nodige aandacht van de lezer omdat er behoorlijk gespeeld wordt met het element tijd. Niet onbelangrijk omdat politieke stromingen niet zomaar ontstaan maar lange tijd onder de radar blijven groeien tot een idee opeens stem en weerklank vindt.

Vandaag is geen dag voor verraad, Robert Pollack, Ambo/Anhtos, 2025**
Dit boek lijkt qua thema wel een copycat van de vorige (‘Het bewijs van mijn onschuld’, Jonathan Coe). Op een andere manier wordt hier evengoed de infiltratie van het rechtse denkgoed beschreven. Het verhaal speelt zich af in Nederland en de timing is perfect met figuren als Wilders en Schoofs in de reële politieke wereld van onze noorderburen. Er ontstaan roerige tijden en in Nederland is een staatsgreep op til. Twee figuren bekijken dit vanaf de zijkant wegens een opname in een ziekenhuis. Riem is een kunstschilder en bevriend met een jonge man genaamd Kai. Werner is een advocaat en bevriend met de schrijfster Moniek. Uiteindelijk blijkt die laatste de spindoctor te zijn van de rechtse rebel die aan de macht komt.
De ziekenhuiskamer wordt op die manier een miniatuurtheater waar de dialogen, het begrip, de zorg, de liefde, het onbegrip en woede zich tussen een vijftal mensen afspelen.
De plot is goed. Het verhaal enigszins ongeloofwaardig door te karikaturaal neergezet. In tegenstelling met Jonathan Coe ontbreekt humor als ontlastend gegeven.
Desalniettemin een aangename kennismaking met auteur Pollack.

De bijensteek, Paul Murray, Meridiaan Uitgevers, 2024***
Dit is geen boek. Dit is een deel van een leven meegedeeld en die ook weer een deel van je tijd opvraagt. Het gaat om een turf van meer dan 800 bladzijden. Na het lezen is er vaak een gevoel van waarom het niet beperkter kon. Had het oeuvre aan waarde verloren met 200 bladzijden minder? Maar Murray is een Ier en houdt van vertellen. De lijnen zijn breed, warrig, dwalend en keren terug bij tijd en wijlen.
Dat is misschien ook het leuke. Je gaat op reis met een boek in je zetel.
Ierland blijft een land in gevecht met zichzelf. Het verleden, het loswerken, de taboes, het willen vertellen, het ruige landschap geeft Murray een ongezien decor. De bijensteek is te vatten als een metafoor. Wie is wanneer gestoken door een bij? En was die steek effectief de aanzet om een leven om te gooien, om de twijfels de bovenhand laten krijgen?
Daar toont Murray zich als meester-schrijver. Mensen en hun visie zijn nooit zekerheden. Ze zoeken, landen, vliegen of... steken.
Enigszins overdreven vond ik het missen van elke interpunctie in grote delen van het boek. Als lezer gaf het mij geen meerwaarde behalve wat verwondering en een zich afvragen of dit nodig was of een zetfout.
Het boek vraagt geduld. De eerste 300 bladzijden zijn niet gemakkelijk verteerbaar maar dan komt de cascade. Een stroomversnelling die tot op het einde geen anticlimax kent en geloofwaardig blijft.

Digital Fortress, Dan Brown, Corgi Book , 1998**
Een minder bekend boek van Brown, bekend geworden door werken en verfilming van De Da Vinci Code, Inferno, … waarin Robert Langdon verzeild geraakt in intriges te maken met kerk, museale achtergronden, internationale samenzweringen.
Dit is een van zijn eerste werken, toevallig op de kop getikt in een Aziatische luchthaven. Beter kan het niet worden. Geen Robert Langdon hier maar wel een vrouwelijke hoofdrol voor Susan Fletcher. Een briljante wiskundige en code-ontcijferaar.
Het boek speelt zich af in Fort Meade (Maryland, VS) maar brengt de lezer ook naar Sevilla en zelfs naar Tokio. Alles speelt zich af in de eerste jaren van digitale netwerken, beveiliging en enigma’s. Tot in Fort Meade de vrees ontstaat dat iemand in staat is om een onbreekbare code te maken waardoor alle computers tilt slaan. Iets waaraan Fletcher twijfelt. Elke code is te breken, te ‘vertalen’, de een al wat moeilijker dan de andere. Maar krachtige netwerken kunnen meer dan wat mensen deden in de Tweede Wereldoorlog.
De spanning stijgt in Fort Meade, het digitale fort van de VS. Waar ligt de oorzaak? Technisch? Een virus? Een logistiek medewerker die files verplaatst?
In de vorige eeuw was dit wellicht een boek waar computerfreaks dol op waren. Nu lijkt het bijna op coderen op z’n middeleeuws. Leerrijk is het wel. Gemakkelijk ook om door te lezen in Engels. Prima vliegtuiglectuur en ietwat old-fashioned.

De nachtvissers, Cristina Cassar Scalia, Uitgeverij Marmer, 2025***
Alles speelt zich af in Sicilië en dus geeft deze politieroman een mooie en aparte inkijk op het Italiaanse eiland. Vanina Guarrasi is commissaris in Catania, niet ver van de Etna. Een oude stad en misschien wel mooier dan Palermo. Niet alleen wegens de ligging maar ook door buurten die nog altijd het oude leven uitademen. Catania is stukken rustiger dan Palermo.
De auteur zorgt er in alle geval voor dat vrouwen op veel vlakken goed in beeld komen. Guarrasi, de hoofdfiguur, is verknocht aan lekker eten en sigaretten. Dat maakt het enerzijds plezant maar teveel van het goede leidt tot verveling. Dat is misschien wel de belangrijkste kritiek. Alles wordt te stereotiep beschreven. Overigens zijn de dialogen veel te lang uitgesponnen met te veel herhalingen op te korte tijd. Af en toe dus enorm veel onbelangrijke details. Er is geen sprake van het-witte-zakdoek’ systeem. Hier komt een box van cleaners op je af die de plot niet vooruit helpen.
Toch blijft het geheel goed leesbaar, maffia en corruptie blijven een topic. Op het einde komt er toch een mooie twist.
Wie reisplannen heeft naar Sicilië leert zeker veel bij over de lokale keuken. Die wordt smakelijk beschreven.

De laatste gelofte, M.W. Craven, Luitingh-Sijthoff, 2025****
Een eerste kennismaking met een auteur die intussen een aantal titels op z’n lijstje kan zetten. Blijkbaar met succes. Hoofdfiguren zijn Washington Poe en Tilly Bradshaw. De misdaadplaats ligt om en rond Gretna Green in Schotland. Een seriemoordenaar slaat toe. Een scherpschutter en dat is voor Washington Poe een pijnlijke herinnering aan oorlogstijden. Hij lijdt aan PTSS en volgt daarvoor ook therapie.
Beetje bij beetje wordt duidelijk hoe de moordenaar toeslaat.
Hoe levens worden geriskeerd en hoe dankzij snel inzicht een plan ontstaat. De tekst is in supermodus geschreven, vrij resoluut van taal, maar ook daarom snel leesbaar en grappig. Een thriller met aandacht voor evenwicht tussen man en vrouw, eigentijds, Schots en dus soms wat scheef. De auteur gaat ook de moeilijke verhoudingen tussen staat, hiërarchie binnen het politiesysteem en de moeite om het publiek te bereiken, niet uit de weg.
Intussen al bezig met de tweede van Craven. Met een andere hoofdfiguur.

Als bloed bevriest, Yrsa Sigurdardottir, Cargo, 2025*
Altijd trekt het noorden me aan. Scandinavië is een kweekput van diverse crimi’s, thrillers en romans met een spannende toon.
De setting is veelbelovend. De entry lijkt te gaan voor de verwachtingen die (uiteraard) hooggespannen zijn.
Niets van. Er komt een amalgaam van toestanden, warrige complotten en een veel te veel aan visnetten die niets boven halen.
Absoluut gemis in soberheid van denken.
Het boek dat uiteindelijk als crimi de bedoeling heeft om boeiend te zijn, miste alle doel. Dit boek was werkelijk wel het slechtste ooit dat ik las van IJsland.

Editie mei 2025
Taal is een kat, Ann De Craemer, Atlas contact, 2025***
Deze germaniste is bezeten van taal wat op zich bijna een tautologie is. Deze kennismaking met een vrouw vol weetjes over taal was leuk, boeiend en nooit belerend. De Craemer schrijft romans, won met haar prozadebuut Vurige tong de Bronzen Uil Publieksprijs (2011). Ze is een West-Vlaamse en dat merk je naderhand ook wel in dit boek.
Taal is een kat bestaat uit een aantal columns o.a. verschenen in De Morgen en Onze Taal. Altijd gaat het over taal en taalgebruik en taalgebruikers. Die combinatie maakt dat alles leesbaar en verteerbaar is. Niet te vergelijken met een schoolse les Nederlands. Bijwijlen grappig, ontroerend, herkenbaar, krachtig en uiteraard naar taalgebruik en stijl correct.
De auteur houdt van dialecten en beschouwt deze als een vorm van erfgoed. Ze grapt in het West-Vlaams, houdt een pleidooi voor het Zuid-Nederlands als de noorderburen dwars liggen, maar laat ook toe dat taal mag en moet evolueren door andere maatschappelijke gebruiken of vooruitgang op domeinen zoals bijvoorbeeld techniek, wetenschap of medische kennis.
Dat verklaart de titel van het boek. Taal is lenig als een kat en past zich aan als de omstandigheden veranderen. Zo is taal altijd een teken des tijds van communicatie in die betreffende tijd.
Mooi is ook hoe ze vertelt hoe een ‘aangelande’ kat haar na een depressie weer tot schrijven bracht. Al spreken katten - voor zover ik weet - geen Nederlands kon non-verbale communicatie haar toch aanzetten tot woordproductie.
Ik hou mijn kat in de gaten en beschouw het boek als aanrader voor wie een hart heeft voor taal, taalkundig is en van grappig West-Vlaams houdt.
Heelal van papier, Koen Vergeer, Atlas Contact, 2025**
Deze auteur is zot van auteurs. Zodanig zelfs dat zijn heelal gevuld wordt, niet van papier maar wel van woorden op papier over en van 'grote' auteurs.
Vergeer schrijft brieven naar schrijvers en denkers van vroeger en nu. Schrijvers die met hun schrijven een ruimte creëerden waarna het denken en gedachtengoed een nieuwe start kon maken. Zo schrijft Vergeer brieven naar o.a. Harry Mulisch, Rainer Maria Rilke, Friedrich Hölderlin, Lucebert, Joost Zwagerman... Ieder hoofdstuk in dit boek is een brief naar een bepaald figuur voor wie Vergeer een boontje heeft.
Lezers raad ik aan om de inhoudstafel te lezen. Als niemand van de geadresseerden je iets zegt, dan is de grandeur van Vergeer niet aan jou besteed. De auteur focust op zijn interesse. En als hij dat doet, doet hij het zeker goed. Schrijven gaat hem af.
Af en toe wil hij, al spelend, de overtreffende trap bereiken. Maar als die trede een stap te ver wordt voor wie de geadresseerde nauwelijks kent, dan verliest de tekst alles en blijft alleen het schrijversego over.
Vergeer vertoont en toont vooral zichzelf. Voor mij net een stap te ver.
De monsters van onze tijd, Khalid Benhaddou, Ertsberg, 2025****
Op de backcover wordt Benhaddou gesitueerd als een moslimtheoloog die o.a. met Rik Torfs ('Mag God nog?', 2017) samenwerkte. Eerder een rem dan een stimulans wat mij betreft.
De titel is alvast eentje om nieuwsgierig van te worden. De monsters van onze tijd. Tja, in 2024 en zeker 2025 zien we ze zichtbaar zitten.
Op de cover wordt het werk als 'essay' omschreven al telt het boek behoorlijk wat bladzijden en een stormvloed van ideeën. De auteur baseert zich voor de titel op Antonio Gramsci: 'De oude wereld sterft en de nieuwe kan niet geboren worden. In deze tussentijd verschijnen de monsters.'
Ethiek blijf achter ten opzichte van technologische vooruitgang en dat is de kern van zijn pleidooi.
De eerste waarschuwing is belangrijk en kan niet actueler. Er is een vorm van 'waarheidsmoeheid'. Hoe achterhalen wat waar en wat fake is? De auteur haalt aan dat we leven in een samenleving met meer contacten maar met minder relaties. Als voorbeeld: de gemiddelde Vlaming hangt zowat 3 uur per dag aan zijn of haar Smartphone.
Hij gebruikt de term 'atomisering'. Volgens Benhaddou is het aantal democratieën in deze wereld sinds 2006 gedaald. Overigens maakt de auteur een snoeiharde analyse over de nostalgie van het verleden en maakt tegelijkertijd komaf met de retoriek van het Vlaams Belang. Vlaanderen is altijd een centrum van migratie geweest, eeuwenlang. De Vlaamse identiteit is een parabel van eeuwenlange migratie-effecten en overheersing.
De auteur gaat breder dan de betreden paden van het actuele politieke jargon. Laat de problemen, de monsters, maar komen. Allemaal bijeen en dan proberen een uitzicht te vinden. Geen geringe opdracht. Het grote pluspunt is dat dit lange essay voer voor discussie geeft.
Vier frappante voorbeelden:
Voer genoeg dus voor een oprechte discussie. De taal van Benhaddou is helder en biedt openingen om politieke brains te rekken. Grappig is ook dat deze auteur net als Ann De Creamer niet houdt van tussentaal in het onderwijs of waar dan ook.
Wisselwachter, Geert Mak, Atlas Contact, 2025*****
Eerst een bekentenis. Dit is het eerste boek dat ik las van Mak. Er is dus, welbeschouwd, sprake van een gat in mijn cultuur. Want de kennismaking dankzij 'Wisselwachter' vond ik grandioos. De historische lijn van het boek situeert zich tussen de jaren 1933 en 1945 en neemt als vertrekpunt de VS. We maken kennis met president Roosevelt, diens vrouw Eleanor en een aantal vertrouwelingen om en rond het ambt én hun gezin. Zo ontmoet je figuren als Harry Hopkins en zijn dochter Diana, Lorena Hicock (Hick) die hartsvriendin (of meer?) is van Eleanor, Missy Le Hand die de hartsvriendin (of meer?) is van de president,... Verder ontmoet je oorlogscorrespondenten en -journalisten zoals Ed Murrow en Martha Gelhorn. Ed Murrow gaf als verslaggever dagelijks een radio-uitzending vanuit Engeland over de evolutie van de oorlog. De radio was toen de nieuwste vorm van snelle internationale communicatie die baanbrekend was. Zijn broadcasting werd enorm gevolgd door de Amerikaanse bevolking wat hun attitude ten aanzien van West-Europa fel beïnvloedde. Boeiend is ook de visie op Churchill met achtergrond over zijn smeekbedes én leugens richting Amerika.
Het boek leest als een roman omdat deze belangrijke personages ook als persoon worden voorgesteld, hun karakter uitgespit. Dat maakt de politieke lijn van het boek, al bij al behoorlijk complex, verteerbaar. Enorm interessant is hoe de opkomst van het Nazisme, de dreiging en de start van de Tweede Wereldoorlog verteld wordt vanuit Amerikaans oogpunt. Hoe kwam Europa over? Wat waren de belangen? Hoe sterk speelde het verlangen naar isolationisme in de VS? Verrassend is het te lezen hoe ambassadeur Kennedy (de aartsvader van alle latere Kennedy's) partij trok voor Hitler en Roosevelt deed aarzelen omdat hij niet graag de katholieke stemmen verloor.
Eleanor krijgt een belangrijke rol in het geheel net zoals de figuur van Hopkins, eigenlijk een soort schaduw-president met veel ideeën, een goede verbale, krachtdadig maar zeer slordig omspringend met zijn centen en het overheidsgeld. Eleanor wordt hier anders geschetst dan wat ik las in haar autobiografie (The autobiography of Eleanor Roosevelt, Harper, 2014) of in de roman 'Witte Huizen' van Amy Bloom (Nijgh&Van Ditmar, 2018).
Kortom, Mak schreef met dit boek een blikopener van formaat. Een absolute aanrader om ook iets meer te snappen van het actuele gebeuren in de VS onder Trump. Zoals altijd: l'histoire se répète.

Verwilderen, Linde De Vroey, Ertsberg, 2025***
De auteur is historica en wildernisfilosoof. Ze doet aan onderzoek over rewilding aan de UAntwerpen. Rewilding? Wildernis? Een Vlaamse filosoof? Een combinatie die alvast nieuwsgierigheid wekt. De ondertitel van het boek 'over de grenzen van natuur en cultuur' verklapt iets meer.
Het mensdom heeft onmiskenbaar een enorme impact op de natuur. De cultivering door landbouw, de industrialisatie, de bevolkingsexplosie,... dwingt de natuur in een hoekje. Sommige mensen hebben niets liever. Een park om zonder gevaar te wandelen, een netjes gemaaid gazon, een huisdier aan je voeten,... dat is pas genieten en goed. Hoe de natuur vroeger was, wat haar impact was en hoe onze grootouders, voorouders daarmee omgingen, is compleet vergeten of totaal geromantiseerd. De auteur spreekt over 'natuuramnesie'. We kunnen ons geen voorstelling meer maken hoe de natuur was in onze contreien een eeuw, een paar eeuwen geleden. Er is gebrek aan verbeelding en kennis over hoe werd samengeleefd met natuurlijke elementen.
De auteur pleit voor rewilding. Een terug loslaten van de natuur, waar het kan, op ritme en basis van hoe natuur met zichzelf omgaat. Wildernis-oases creëren en mensen terug leren zien hoe natuur 'echt' werkt. Want uiteindelijk is de mens ook deel van die natuur en de natuur dus geen vreemde. Het zou heilzaam kunnen zijn voor de mens om wat meer wildernis dichtbij toe te laten en opnieuw een vorm samen-leven te vinden met wat voor ons levensnoodzakelijk is.
De Vroey roept interessante vragen op. In hoeverre laat je de natuur haar gang gaan? Waar begint en eindigt de controle, het management wat betreft natuurbeheer? Ze toont het belang aan van grote roofdieren of dieren met een sleutelpositie in bepaalde natuurgebieden; de ganzen in de Oostvaardersplassen, de wolven in Yellowstone.
In die zin is het boek voer voor discussie voor iedereen die te maken heeft met natuur. Beleidsmatig vormen politici, landbouwers, natuurbeheerders zeker een doelgroep. Maar haar betoog stopt hiermee niet. Het gaat iedere mens aan en we moeten opnieuw verbeelding vinden om de grens tussen natuur en cultuur anders en beter te maken, natuurlijker te maken.
Hoe kunnen we samenwerken om de zelfregulatie, eigen aan de natuur, toe te staan en er zelf beter van te worden.
Een boeiende uitdaging.
De Vroey schrijft klaar en helder al valt ze misschien te veel in herhaling en is de stijl iets te overtrokken naar mijn idee.

De stad en zijn onvaste muren, Haruki Murakami, Atlas contact, 2024****
Absoluut onvast is wat je kan zeggen over het centraal gegeven van dit boek. Alles is raar en toch vrij reëel geschreven. Daarin toont zich de meester Murakami. Je wordt meegenomen en per paragraaf denk je, nee. Maar je leest verder en dan denk je, ja. Of je draait bladzijde om en om en dan denk je ja en nee.
Niets is waar. Niets is hier. Alles is daar. Alles is hier. Niets staat vast. Alles is onstandvastig.
Door de realistische details ga je mee in de droom. Als stadverkenner van een stad zonder plan, wordt hij gecatapulteerd in een bibliotheek. Het lijkt op iets, maar een klok staat stil. Iemand steekt een kachel aan. Is hij de baas? Bestaat hij echt als baas? Wat doet hij in die bib? Waarom is hij er zo zelden? En welke rol speelt de secretaresse?
Een autistische jongen spekt het verhaal.
Murakami is een meester in absurde realiteit. Hij beschrijft de meest eigenaardige zaken, het irreële zo nabij qua taal alsof je een nootje kraakt op je aperitieftafel. Nooit ben je zonder grond onder de voeten. Altijd beneemt de stijl je adem en gaat het verhaal weg in een andere atmosfeer.
Als lezer blijf je perplex achter. Met mijn excuses. Eigenlijk wil ik het verhaal niet vertellen. Je moet gewoonweg durven. Lezen en jezelf laten lezen. De beste manier om tijd te vergeten tussen leven en dood, tussen boeken en niet ver van een kachel of… in de zon, naargelang het seizoen.

Tales from the cafe, voordat de waarheid uitkomt, Toshikazu Kawaguchi, Meulenhoff, 2023****
Is het toeval? Het boek hiervoor beschreven van Murakami speelt ook met de tijd, met een leven na de dood, met ontmoetingen na het afsterven. Is Japan gek van afscheid of ontevreden met het geleefde leven? Geen idee. Maar de gelijkenis is wel frappant.
Er is een café die bekend is omdat je er terug kan keren naar het verleden. Niet zomaar. Er zijn zeer belangrijke regels. Die worden in het boek wel een paar keer herhaald opdat je als lezer je verbeelding niet te ver laat gaan. De hoofdregel is dat je reis naar het verleden beperkt is. De tijd namelijk die nodig is om je warme koffie koud te laten worden. Tegelijkertijd moet een dame die altijd leest, naar het toilet vertrekken vooraleer het zover is.
Dergelijke details maken het boek grappig en verteerbaar. Al is het menselijk drama van voorbije levens zeer dichtbij. Er wordt gespeeld met tijd. Er wordt gereflecteerd over emoties van toen en nu, over spijt, over datgene wat je nog kwijt wou net toen het te laat was. De meest pregnante regel is dat je wel iets kan zeggen, een dialoog kan opbouwen maar het verleden niet meer veranderen.
Veel mensen hebben met elkaar te maken. Als introductie krijg je een plattegrond van hoe figuren met elkaar verbonden zijn. Maar dat vertelt niet alles. Uiteindelijk blijft het afwachten of wie bestelt in het café, de dame met het boek, het meisje dat de klanten toelaat... nog levend zijn of zich in een ander tijdsgedeelte bevinden. In het café hangen drie klokken.
En de deur zegt altijd 'klingeling'.
Lichtvoetig schrijven over zwaarwichtige levensvragen. Naar mijn opinie een verteerbaar boek over menselijke tragiek met een luchtige klank en een vrij aparte invalshoek.

Stargate, Ingvild H. Rishoi, Koppernik, 2022***
Een kerstvertelling bespreken in de lente... waarom niet? Even onderduiken in een Scandinavisch landschap, de natuur voor zich laten spreken en zoeken naar warmte ondanks of dankzij mensen. Rishoi schrijft mooi; zinnen als een skelet uitgebeend. De sobere, indringende stijl is meeslepend en laat je vergeten dat hier de zon schijnt en temperaturen wat oplopen terwijl je leest.
Altijd zijn haar boeken een verhaal van eenzaamheid, vervreemding en hoop. Haar vorig boek, ‘Winterverhalen’, kan je lezen als een intro op dit werk.
Ze houdt haar stijl aan. Een familieverband, een kans op verbetering, een dochter die wil dat haar vader nuchter blijft en werkt en een kerstboom voor haar meebrengt. Een droom neigend naar een nachtmerrie. Maar op een of andere manier zijn er altijd ‘anderen’. Niet altijd de mensen van wie je warmte verwacht maar opeens grond geven onder je voeten.
Het is een vertelling.
Misschien heeft onze wereld nood aan dat soort verstilde verhalen. Een vertelling zonder grote woorden, iets wat kan gebeuren van mens tot mens. Een herkenbaarheid met diepgang.
Nee, de wonderen zijn de wereld niet uit. Maar of hier een wonder gebeurt... tja, dat zal je nu niet te weten komen.

Place Brugman 33, Alice Austen, Ambo/Anthos, 2025*****
Ongelooflijk hoe een buitenlandse jonge auteur inzicht krijgt in de Brusselse kringen op een moment dat de wereld in crisis zit. We spreken over de jaren net voor de Tweede Wereldoorlog. Alles wat vast zat, komt los. Zowel in staatssystemen als tussen mensen.
Alice Austen beschrijft de bewoners van een appartement. De titel ook van het boek. Tijdelijk was dit ook haar adres toen ze in Brussel verbleef.
Uiteraard zijn er de details die het Brussel van toen tot leven brengen. Uiteraard is er de diversiteit van bewoners in een flatgebouw. Niet iedereen is wat hij of zij lijkt te zijn. Toeval is waar je verblijft en wie je buur is. Toeval wordt een feit als de oorlog mensen uit elkaar drijft, met argwaan naar elkaar doet kijken. Tja, de Vlamingen in deze wijk van Brussel komen er bekaaid vanaf in deze roman. Ze blijken uit op geld en heulen mee met de vijand (Duitsers). Al geeft Austen toch een genuanceerd beeld van Duitse soldaten die hier willens nillens hun ding onder dwang deden.
Maar er is talent aanwezig in Place Brugman. Voor filosofie, voor kunst, voor vriendschap, voor jaloezie en chagrijn.
Ongelooflijk hoe deze auteur een dynamiek weergeeft, gesitueerd op één adres, en daarmee de wereldgeschiedenis ook intiemer maakt.
Voor mij toch wel de ontdekking van 2025 (al is het jaar nog jong).
Nooit meer ga ik naar Brussel zonder dit adres gezien te hebben.

Narcis, Judith Fanto, Ambo/Anthos, 2025***
De titel is enigszins misleidend omdat het helemaal niet gaat over Narcissus, de mythische figuur die zichzelf spiegelt en weergaloos gefascineerd is door zijn spiegelbeeld. Narcis is voor Fanto de bloem, de lentebloeier met een vrij specifieke kleur. Dat dit belangrijk is, heeft dan weer te maken met de hoofdfiguur Manno, die restaurateur is van kunstschilderijen. Narcis mag men beschouwen als een historische roman die zich hoofdzakelijk afspeelt in de jaren '20-'30 van vorige eeuw. De opkomst van het nazisme werpt zijn schaduwen over het leven van Manno en zijn vriendengroep. Die groep kwam tot stand na een dramatische wending in het leven van de tienjarige Manno. Toen zijn moeder stierf nam zijn tante in Wenen de pleegzorg op. Een afschuwelijke, harde omgeving die het hoofdpersonage alleen overleefde dankzij zijn artistiek talent. Op de kunstacademie ontstond een vriendengroep en die was bepalend voor zijn jeugd en houding naar de toekomst.
Het boek leest als een trein en de auteur zet de personages goed afgetekend neer. Het verschil in afkomst, het verschil in politieke strekking met nazisme enerzijds en communisme anderzijds, geven een goed beeld van hoe een vriendengroep langzaamaan door omstandigheden verandert en vervreemdt van elkaar.
Voor het zover is, gebeurt wel een en ander in die groep van jonge mensen. Eerlijk gezegd, soms is de wirwar van relationele toestanden een hotpot van jewelste. Mijn inziens is niet alles mogelijk tussen vijf à zes mensen. Het verhaal zwiert van de ene verhouding naar de andere. Had de auteur zich daar iets wat meer soberheid aangemeten dan was dit naar mijn gevoel een voltreffer. Want mooi is dat de hoofdfiguur, als verteller eigenlijk het verleden restaureert, het doek verbindt, de juiste pigmenten weet te zetten en de narcissen ooit verbleekt op een schilderij tot leven brengt.
Ondanks een teveel aan emotionaliteit in een beperkt gezelschap, een mooie en goed uitgewerkte roman.
Toch wel boeiend hoe twee recente boeken de jaren '20-'30 aanhalen. Een teken aan de wand?
De volgende bespreking zit ook net op die grens.

De Schönwalds, Philipp Oehmke, Meridiaan uitgevers, 2024***
Vergis je niet. Dit is helemaal geen verhaal zoals je die meemaakt of volgt in 'Thuis' of 'Familie'. Al bij al verre van romantisch en niets wat je je voorstelt bij een traditionele familieroman. Zelfs de coverfoto van de Nederlandse vertaling zet een potentiële koper op een verkeerd been. De titel misschien ook. De oorspronkelijke titel is ‘Schönwald’. Dat doet denken aan ‘mooi woud’, misschien zelfs ‘schijnwoud’ of een zijsprong naar 'Schwarzwald'. Door de titelvertaling krijg je meer het idee van familietoestanden en naar mijn mening dus naar een zijspoor neigend.
De auteur is bekend in veel kringen als prominent journalist van Der Spiegel. Hij heeft veel gehoord, belangrijke en bekende mensen ontmoet, veel gezien, op veel plaatsen gewoond en is als Duitser in Bonn geboren.
‘De Schönwalds’ is geen gemakkelijk boek. Hard en geconcentreerd geschreven wat het leesritme fel naar beneden trekt. Vergelijkingen trekken je van heden naar verleden, van hier naar veel verder ginder, van rijk naar arm, van de Hudson River (NY) tot een perfect draaiend ziekenhuis in Afghanistan. Allemaal boeiend maar soms storend om het verhaal te vinden. Want de startplot is een bom, een verfbom nota bene, geworpen naar een queer boekhandel in Berlijn geopend door een Schönwald. Je denkt dat het hiermee start, maar dat feit is slechts ten dele oorzaak en niet tekenend voor de rest van het boek. Zoek geen verhaallijn. Er worden feiten zonder startpunt aangehaald.
Hoofdfiguren zijn de dus vader Harry-Harald, moeder Ruth en hun (?) kinderen Karolin, Chris en Benni.
Je krijgt ze allemaal aan het woord. Soms in het heden, soms in flashback.
De familie lijkt samen te hangen en status is belangrijk. Maar elk familielid heeft leugens te camoufleren, de neiging hindernissen te over- of onderschatten en een zijweg te zoeken die soms ook doodloopt.
Eigenlijk zijn het allemaal letterlijk genomen 'weg-wezen'. Tot daar volg je het idee 'familieroman'.
Als je leest en verder leest, merk je dat deze branche het boek niet dekt. De familie wordt gebruikt als middel om de tijden te plaatsen. Je mist de karakters, de personages pur sang, het diepere inzicht in psychologie.
Wie denkt dankzij ‘De Schönwalds’ beter inzicht te krijgen in hedendaagse mechanismen van doen en laten, aangestuurd door wat je vanuit de buitenwereld niet onder controle kan krijgen, zit juist. De buitenwereld is belangrijker en zet de toon voor de gesprekken binnen de familie die eigenlijk een prototype zijn van ‘een familie’.
Oehmke schrijft als de beste. Laat dat duidelijk zijn. Maar hij gebruikt het idee ‘familie’ voor statements en herhaalt hiermee een traditie van Duitse literatuur à la Thomas Mann (zeker sterk aanwezig in het boek). Dat is lichtjes verrassend en doet de lezer die onbevangen begint enigszins naar adem happen.
Tyler Green komt nooit meer vrij, Nicci French, Ambo/Anthos, 2025****
Het koppel Nicci Gerrard en Sean Franch zijn al goed 25 jaar bezig onder de auteursnaam Nicci French. Eigentijds, goede setting van personages, complex maatschappelijk gegeven en altijd een of meerdere moorden.
Perfect om tijd mee te doden… al is het boek absoluut nooit doodvervelend. Echt goed uitgekiend en altijd sympathiek omschreven.
Deze laatste exploot gaat over Tyler Green, beschuldigd van moord op een schoolvriend terwijl een feestje met diverse vrienden en vriendinnen bezig was. Na 30 jaar komt Tyler vrij en wil zijn waarheid duidelijk maken aan zijn vrienden en vriendinnen van weleer.
Gastvrouw is ook de vrouw van een Britse minister en dat zet druk op de zaak voor inspecteur Maud O’ Connor. Samen met haar kompaan Carrie gaat ze er tegenaan. Tijdlijnen, wie waar wat deed, een huis met veel trappen, kamers en kantjes… Je blijft zelf puzzelen.
Eerlijk. Het eerste simpele idee was juist. Maar dan worden zijsporen gelegd en slaagt het duo Nicci French erin je toch 500 bladzijden bezig te houden.
Hoogstaande literatuur? Niet echt. Wel heel goed gecast en zonder ook maar iets van dip tot het einde boeiend.
Entertainment met een doodsmaakje. Het smaakt naar meer.

Mijn vriend Sunny, Jake Biggin, Kokboekencentrum, 2025***
Met een kleinzoon (8 jaar) op stap gaan in een boek. Dan zwijg je en je bekijkt de reacties en doet aan waarneming over plezier of desinteresse. Sunny is een hondje, een teckel, die onvoorwaardelijk liefde toont aan Alice, zijn baasje, en haar ondervraagt over het leven.
Wat is mijn besluit na het zien lezen?
De leesbaarheid voor een achtjarige zit prima. Er is geen teveel aan tekst en alles zet aan tot meer. Vanaf acht jaar zou dit boek ook een vraagbaak kunnen worden. Waarom? Hoe? En wat is dan eigenlijk vriendschap? In de tekst zitten vele ‘wijze’ woorden. Die vragen soms wat uitleg en dat is dan weer een aanleiding tot meer. Zoals boeken moeten zijn.
De illustraties zijn sober en goed uitgelijnd maar spelen misschien net te weinig met kleur en aantrekking. Niet alles wat wijs is, hoeft pasteltinten te krijgen. Fantasierijk was het voor mijn kleinzoon niet. Daardoor is het evenwicht tussen het visuele en het tekstuele ietwat uit balans.
Maar alvast een goede insteek voor twee uur plezier. Een uurtje kijken en daarna nog een uurtje filosoferen... Waarom niet?

Vrijheid, Angela Merkel, De Arbeiderspers, 2024****
Het leven van Angela Merkel is ronduit merkwaardig te noemen. Als dochter van een dominee, Horst Kasner, werd ze op 17 juli 1954 geboren in Hamburg. Haar moeder is van Poolse afkomst (Danzig/ Gdansk). In 1954 verhuisde de familie Kasner naar Prignitz, Oost-Duitsland, 150 km ten noordwesten van Berlijn.
Daarmee is veel gezegd over wie deze Duitse politica is. Bekend met het noorden van Duitsland, opgegroeid in Oost-Duitsland en met een vader die als dominee hield van overleg en als theoloog pleitte voor vrede.
Als studente leerde Merkel Russisch. In de toenmalige DDR een must. Ze werd er zelfs voor onderscheiden in de Olympiade in het district Neubrandenburg (1969). In alle leergangen was een aparte, en verplichte leergang over Marxisme en Leninisme. Daarover werden studenten ondervraagd. Die score bepaalde het rapport van je eigen studierichting. Hoogstens haalde je dan één punt meer dan wat je kreeg voor je ML-examen hoe goed je dan ook studeerde.
Dat soort feiten maakt het boek opmerkelijk.
Overigens deed Merkel voor het schrijven van deze autobiografie een beroep op Beate Baumann, jarenlang haar rechterhand ook toen ze meer dan anderhalf decennium kanselier was. Op de kanselarij had Merkel een rechtstreekse ingang (en vice versa) met Baumann. Ook dat is een belangrijk en boeiend gegeven om Merkel te begrijpen. Vreemd is wel dat ze de naam Merkel aanhield terwijl ze slechts een paar jaar met Ulrich Merkel was gehuwd. Ze waren studiegenoot. Zij in de natuurkundige chemie en haar man in de natuurkunde. Een kinderloos huwelijk dat Merkel omschrijft als ‘studentenliefde’.
Later ging de voormalige kanselier een langdurige relatie aan met Joachim Sauer. Onder druk van de CDU trouwde ze met hem, in alle stilte. Hij had twee kinderen. Angela Merkel werd nooit moeder en sprak zelden over kinderlust of -last.
Natuurlijk wordt het boek van ruim 600 bladzijden voor twee derden ingevuld met politieke feiten. Naïef en vol enthousiasme startend en naderhand uitgroeiend tot een Europese leider van formaat.
Deze autobiografie is leesbaar, amusant en interessant voor wie iets van de voorbije 50 jaar van Duitse en Europese politiek wil begrijpen. Voor zestigers is het een tijdsdocument.
Vrijheid is voor Merkel het uitgangspunt van liberaal denken omdat voor haar handel een vorm van samenwerking veronderstelt. Opgegroeid in Oost-Duitsland waar vrijheid totaal afwezig was, blijft ze begripvol voor wie geen kansen krijgt. In die zin een echte centrum-figuur.
Zelf zegt ze dat haar uitspraak ‘Wir schaffen das’ een breekpunt was in haar carrière. Maar ze blijft overtuigd van deze boodschap. Een les waar veel Europese en internationale leiders een puntje kunnen aan zuigen...

Brief in de nacht, Chaja Polak, Cossee Essay, 2024****
Wat gebeurt in Gaza laat weinig mensen onberoerd. Drama’s van vergeten geschiedenissen blijven wonden maken, vetes voor jarenlang onderhouden terwijl de rekeningen van wapenfabrikanten wordt gespekt. Wie heeft recht op welk stuk land en wie spreekt uit welke naam? Voor alle betrokkenen een harde noot om te kraken.
Dat doet in elk geval deze auteur. Ze is Joods, woont in Nederland en schreef een aantal essays en romans betreffende de Holocaust. Niet de eerste de beste dus. Daarom alleen al is dit essay de moeite waard. Omwille van de enorme poging om de beide kanten van terreur te beschrijven als treurnis met diepe spijt en onmacht weergegeven.
Het essay telt een kleine 90 bladzijden. Al blijft het een tour de force. Omwille van het joods verdriet, omwille van het machtsspel tussen partijen die uiteindelijk niet het beste voor hebben, noch met het joodse volk noch met de thuisloze Palestijnen.
Zovelen zwijgen. In Europa door het immense schuldgevoel vanuit de Holocaust en bij de eerste beste kritiek van antisemitisme te worden beschuldigd. Maar alle geschiedenissen kennen twee kanten en de verliezers zijn altijd mensen die mensen verliezen. Omwille van geweld. Omwille van onbegrip.
Wat mij betreft mag dit verplichte lectuur worden in alle middelbare scholen. Omdat Polak met eerlijk respect en diepmenselijk een verwoestende geschiedenis beschrijft van politiek en machtsmisbruik. Niet in het minst omdat Polak zelf haar ongeloof uit dat net Israël, het Joodse volk, een ander volk kan aandoen wat zij tijdens de Holocaust beleefden.

Gelijkheid, wat het is en waarom het er toe doet, Piketty en Sandel, Ten Have, 2024***
Een boek van slechts 144 bladzijden maar wel eentje om je tanden op stuk te bijten. Thomas Piketty en Michael Sandel gaan in gesprek met elkaar. Twee economische topspecialisten die in een onderlinge discussie proberen hun standpunt betreffende de al of niet groei of inkrimping van gelijkheid in de wereldwijde samenleving te verduidelijken. Het boek is de neerslag van een gesprek. Een eerste ervaring als lezer: de tekst is verre van eenvoudig omdat deze twee heren met elkaar spreken en niet naar een lezerspubliek toe.
Het onderwerp is wel boeiend en enorm actueel. Beide gesprekspartners zijn het eens dat de gelijkheid in de loop der eeuwen alleen maar is toegenomen. Maar die groei gaat minder snel dan begin vorige eeuw. Zo kenden sectoren als zorg en onderwijs een enorme groei wat betreft gelijke kansen tussen 1910 en 1990. Maar dan ontstaat een stagnatie.
Het paradoxale is dat door de globalisatie vrij verkeer van goederen en handel zowat ‘normaal’ en een must is en de migratie van mensen daarentegen een veel moeilijkere kwestie. Het noordelijk halfrond blijft steken in een koloniale manier van denken die steeds meer in strijd geraakt met de actuele geopolitiek. Beide auteurs zijn het er over eens dat eerder de wereldwijde ‘vrije’ handel aan banden moet worden gelegd om meer stabiliteit, evenwicht dus, te verkrijgen tussen landen. Beide professoren zijn niet mals voor de regeringen Clinton en Obama op dat punt. Bernie Sanders krijgt meer gratie. Ook dat is opvallend: veel van hun analyses starten of eindigen bij de VS.
Boeiend is hun visie op ‘populisme’. Een term die in eerste fase toen arbeiders en boeren hun krachten bundelden en een eerder sociaal-democratische tonaliteit had, wordt nu steeds meer ingekapseld in een nativistisch en racistisch verhaal. Op zich een jammere evolutie, vinden beiden. Iets wat een start vond bij Reagan en Thatcher. Beide leiders vonden dat eerder de overheid een probleem vormde dan wel de vrije markt. Een gedachtengoed die later werd overgenomen en nog altijd stand houdt.
Vooral Sandel pleit voor een grondige discussie over de openheid van de publieke ruimte. Bij ons vertaald als ‘gelijke-kansen-beleid’. Deze discussie is niet gemakkelijk omdat ze bekleed is met waarden. Niet waardenvrij is. Maar, zo beweert Sandel, ook de markteconomie is niet neutraal of waardenvrij. Maar dat gegeven ligt meer onder het oppervlak.
Geen dik boek, maar uiterst geconcentreerd wat betreft thematiek. Zou het afschaffen van erfenissen geen oplossing zijn voor de financiering van een gelijke-kansen-beleid? Wat met meritocratie en de autocraten die zich steeds meer profileren in de publiek-politieke wereld?
Piketty en Sandel zijn het niet altijd eens en dat geeft vuurwerk. Maar nogmaals, zeker in de beginfase is dit boek een breinkraker voor wie economie nooit als hoofdvak had.

In orbit, Samantha Harvey, De Bezige Bij, 2024*****
Absolute finesse! De nauwkeurigheid en het naslaan van wat leven in een ruimtestation met mensen doet, is waanzinnig goed beschreven. Voor mij alvast een eerste supertreffer in mijn leestijd anno 2025 en een terechte winnaar van de Booker Prize 2024.
Hoe kijken we naar onze planeet? Wie er op woont, voelt grond onder de voeten. Maar wat als je maandenlang in een ruimtestation vijftien keer per dag de zon ziet ondergaan en terug opgaan, net in een ander landsgedeelte of continent? Hoe kijk je naar je afkomst, als mens geboren op aarde? Blijf je betrokken? Louter bezig met wetenschappelijk onderzoek? Is er sprake van een normale relatie tussen de bewoners van zo’n station?
Het boek is multidimensionaal.
Zowel wat betreft het zetten van personages met hun verleden, met een nauwe, verplichte samenleving tussen nationaliteiten die op onze planeet niet altijd in vrede leven. Het leven in een gewichtsloze situatie is vreemd. Het leren slapen, eten, en ook blijven oefenen opdat spieren niet verslappen…. Een klus op zich.
Communicatie met planeet aarde is er wel. Er wordt veel uitgewisseld. Zoals de dood van de moeder van de Japanse astronaute. Hoe ga je daar mee om, ginder? Kunnen tranen opgevangen worden?
Hoe zien deze wetenschappers de atmosfeer? Soms als lieflijk, soms als bedreigend en kijk je toe hoe luchtdruk en wolkenmassa’s zich verzamelen tot een punt van destructie. Een tyfoon kondigt zich aan.
Dit boek is ongelooflijk goed op een paar onoplettendheden na. Een paar zinnen herhalen zich opeens tussen vier bladzijden lezen.
Maar dit doet niet af aan het grandioze inzicht, de wetenschappelijke correctheid en leesbaarheid van dit oeuvre. Ook voor STEM-scholen een aanrader als lectuur. Omdat Harvey echt wel haar kennis onderbouwde dankzij veel specialisten, zo lees je in haar dankwoord.

Een dwaas verliefd, Junichiro Tanizaki, Atlas Contact, 2024****
Een heerlijk boek dat nog absurder wordt als je leest dat het boek in 1924 werd geschreven en in Japan een rel veroorzaakte. Pas in de late jaren ’60 kwam het opnieuw op de markt. In de beginfase was er in Japan tegenstand voor het boek wegens een te grote invloed en verering van de Westerse cultuur. Een cult die tijdelijk (of nog?) door veel jonge Japanse vrouwen werd overgenomen.
Het verhaal dan? Wat blijft van dit soort verhaal een eeuw later overeind?
Een man van bijna dertig ontmoet Naomi, een meisje van veertien werkzaam als serveerster in een restaurant waar hij dikwijls komt. Hij neemt ze onder zijn hoede.
Normaliter verwacht je dan iets erotisch, pornografisch of ietwat iets rebels à la Bukowski.
Niets van.
Het gaat om een eenzame, romantische man die alles over heeft voor dat jonge meisje waar hij ook mee trouwt. Langzamerhand lees je hoe Naomi haar man manipuleert. Hoe de leugens, haar verborgen leven, de drang naar meer… hem ontgaan en ongerust maken. Wat hem hopen geld kost maar desalniettemin gelukkig maakt als het lukt met haar.
De taal is puur, de toon ironisch en soms zelfs sarcastisch. Wat betreft het erotische: zeker aanwezig maar dan uitgepuurd, mooi zintuiglijk beschreven.
Een ongelooflijk boek ook al door de vele hints naar Westerse films en diva’s.

Bult, Marieke De Maré, Uitgeverij Vrijdag, 2020***
Ik ga naar de schapen, Marieke De Maré, Uitgeverij Vrijdag, 2024**
Toevallig las ik de twee boeken van De Maré op korte tijd.
Voor mij was het een eerste kennismaking. De Maré kan schrijven. Haar taal is geschaafd, correct en puur in tegenstelling met de ruwe, oude, kleiachtige wereld waar personages strompelen over hompen en woorden.
Maar kent De Maré echt die poldergronden?
Dat ondiepe verraderlijke? Dat omgaan met niets van niemendal en altijd hetzelfde uitzicht?
Als kind daar geboren en getogen betwijfel ik dat. De auteur beschrijft in alle hardheid de romantiek van het leven daar. Precies daar wringt het. Het is te geschaafd, te literair en mist daardoor de kracht van wat leven en dood daar echt is en niets voorstelt. De personages, de weinige personages per boek moeten de eenzaamheid stileren. Daarin slaagt ze. Maar de types die ze neerzet zijn net niet wat je daar, ergens in dat ‘nieuwland’, ontmoet. Eigenlijk zijn het stadsmensen die praten in de polders. Dat blijft vervreemdend werken.
Ik las eerst de laatste en daarna haar eerste oeuvre: ‘Bult’.
‘Bult’ vond ik het beste boek. Iets meer ruimte gevend aan tijd, mensen en karakters. Ook iets van nieuwsgierigheid opwekkend van wat er gaande is. Een tijd nemen over leven en dood en daartussen ook iets raars zien. Wat is die bult? Een goede trigger.
In haar eerste boek geeft De Maré ruimte. Perfect wat het landschap is.
Iets wat te weinig aanwezig is in haar tweede roman. Voor mij is dit boek een teveel aan cultus van ‘leven-in-de-polders-in-eenzaamheid’. Het mist echtheid omdat dood en verlies daar net zo groot en zo minimaal wordt beleefd als in een grootstad.
Als De Maré de tijd neemt en probeert om dit land en die mensen te vatten zoals ze zijn en ze niet als prototypes neer te zetten met een teveel aan gevoel van treurnis en troost, dan wordt ons land een sterke auteur rijker.

Waak over haar, Jean-baptiste Andrea, Uitgeverij Oevers, 2024***
Met dit boek won de auteur in 2023 de Prix Goncourt en Prix du Roman Fnac. Het lijkt wel een nieuwe ‘Oliver Twist’ behalve dat het verhaal zich niet afspeelt in de armoede van een Engelse stad, maar het wijdse landschap van Italië als decor neemt.
Hoofdfiguur is Michelangelo Vitaliani, zoon van een beeldhouwer en wordt als ‘onderdeurtje’ geboren. Een aandoening waardoor hij dwerg blijft. Met verve vertelt de auteur het verhaal tot de jonge leerling-beeldhouwer Viola ontmoet. Zij is de dochter van de rijke famile Orsini. Telg van een andere wereld, een rijke omgeving en bijna onbereikbaar.
Toch in bereik dankzij zijn talent als beeldhouwer en de steun van een aantal mecenassen, vooral uit en van het katholieke milieu.
De rest lees je maar zelf.
Boeiend is wel de inkijk in de groei van het fascisme, de angst van het Vaticaan, de wraak van antifascisten naderhand.
Het is een aparte Romeo en Julia. Ze begrijpen elkaar nooit en net als het kan slaat het noodlot toe.
De eerste honderd bladzijden waren zeer stilistisch. Mooi en afpuntig geschreven. Daarna verwaterde een en ander. Soms wordt het slordig. Als je na zeven bladzijden exact drie zinnen als herhaling leest, dan werkt dat storend.
Het kon korter en beter. Maar de tijdsgeest, de romantiek en een zeer goed aanvoelen van wat beeldhouwen is, zorgen ervoor dat dit boek zelden verveelt. Echt een aanrader voor vrijetijd in winterweer of wie in de lente Piemonte wil bezoeken.

Het tweede leven van meneer Roos, Hakan Nesser, De Geus, 2023***
Dit boek verdient zonder meer de titel van literaire thriller. Zeer goed geschreven en ook vol verrassingen wat betreft plot. Af en toe een dipje wel maar uiteindelijk laat het boek zich met plezier lezen tot op het eind. Meneer Roos is een gewone man met een gewone job en zonder uitzicht levend in een toch wel mooie omgeving.
Maar hij wint de loterij. Opeens is hij een man met plannen. Hij koopt een mooi huisje midden de bossen. Daar komt de verdwaalde Anna aan. Aftastend, zoekend en beschermend.
Wie is hij? Wie is zij?
De plot bevat naar het midden van boek toe een teveel aan ongeloofwaardige toevalligheden die soms de wenkbrauwen doen fronsen. Maar naar het einde toe wordt het weer een prima leesbaar en spannend boek. De karakterzetting is goed, de stijl spits en niet gespeend van enige ironie.
Dit boek hoort thuis in de Barbarotti-reeks. Voor mij een eerste kennismaking maar zeker niet de laatste om verder te verkennen!

Kraai, Ted Hughes, De Bezige Bij, 2020****
Soms krijgt een boek een tweede leven, als een trouvaille in je eigen bibliotheek. Oorzaak was hoe kraaiachtigen, vooral eksters, worden afgeschoten in onze contreien.
Alle onderzoeken wijzen uit dat kraaiachtigen vrij slim zijn. Vederpracht is niet het uitgangspunt van deze vogelfamilie, wel de diepte van zwart.
Dat is precies wat Hughes doet met zijn bundel. Het zwarte zoeken en hoe je in tinten van zwart toch tonaliteit kan vinden.
Na het lezen, schreef ik op een binnenbladzijde: ‘Kraai is een kind, was de mens’.
Opwekkend zijn de verzen niet.
Kraaien eten krengen. Zij genieten van wat wij dood achterlaten. Precies wat Hughes beschrijft.
Misschien geen aanrader in de nog net niet lentetijd. Al past het perfect.
Hughes had een relatie met Sylvia Plath.
Op mijn leestafel ligt nu ‘Birthday letters’ (1998, Faber and Faber Limited).
Heerlijk om te lezen is hoe jongere auteurs zoals Max Porter een schrijversrelatie aangaan met deze zwartgevederden.
