Gelezen XVII

 

Annick Vansevenant 

voor De Zondvloed Boekhandel/ R &M

Editie maart 2021

 

Fictie literair

 

Snow, John Banville, Faber, 2020****

Het is altijd uitkijken naar een nieuwe Banville. Een Ierse schrijver die tot de beste hedendaagse auteurs behoort. Dit keer een ietwat ander genre dan we van hem gewoon zijn: een detective, bijna een whodunit, ware het niet dat niet de oplossing van de misdaad maar wel de sfeer rond de misdaad de essentie vormt. Bijna een streekroman want het boek speelt zich af in het zuidoosten van Ierland, nabij Wexford. Daar waar Banville zelf woont. De titel verraadt het seizoen. Een wel erg barre wintertijd voor het wel vochtige maar doorgaans zachte Ierse klimaat. Maar door de sneeuw kruipt ook de kilte onderhuids binnen: een mooie vondst die alle heftigheid, alle passionele kleuren nog sterker doet uitkomen. Het boek is bij mijn weten nog niet vertaald maar de Engelse versie laat zich redelijk gemakkelijk lezen. Het boek verdient de sterren omwille van de rake typering van de standenmaatschappij, de onderliggende achterdocht tussen protestanten en katholieken, de eenzaamheid van de personages, de setting en het landschap. Vijf sterren net niet: omdat wie een beetje de Ierse actualiteit volgt, snel snapt waar het naar toe gaat. Als whodunit mist het zijn ding. Als literaire thriller zeker niet. Een tip: dit boek is stukken beter dan ‘Hout’ van Jeroen Brouwers. Sorry voor de Brouwers-liefhebbers.

Zeer vreemd vond ik het wel dat in een dergelijke winterperiode de auteur een vleermuis laat verschijnen. Dat kon echt wel beter en is een blunder voor wie het landschap, klimaat en natuur van binnenuit wil beschrijven.

 

De Agatha Christie-kenner, Paul Jabobs, Houtekiet, 2021***

Hier getwijfeld tussen 2 of 3 sterren. Op basis van de eerste tientallen bladzijden dacht ik zelfs het boek aan de kant te leggen. Maar de volhouder wint en in dit geval geldt dit zowel voor de auteur als voor de lezer. Het boek zit eigenlijk prima in elkaar. De plot is goed bedacht en de stijl is vlot. Dus een perfect spannend ontspannend boek. Eentje voor op een luchthaven in post-Covid-tijden.

Mij stoorde wel het te concrete karakter, de vele verwijzingen naar het hier en nu van bij ons en de zuiderburen. Dat creëert een soap-gevoel en iets van ons-kent-ons terwijl het boek beter verdient en de auteur dit kan overstijgen. Sommige zijplots overtuigen niet waardoor je achteraf een ietwat bedrogen gevoel krijgt. Maar toch een vrij filmisch boek en in zijn genre wel beter dan Toni Coppers.

 

Transatlantic, Colum McCann, Random House, 2013 *****

Voor mij alvast DE ontdekking van de jaarwissel 2020-2021. Ooit meegesleept uit Washington en dan wat vergeten wegens apart gelegd in de boekenkast. Tot McCann door de vertaling van ‘Apeirogon’ (komt in de volgende blog zeker aan bod!) hier persaandacht kreeg. Opeens vond ik de kleine pocket terug. 

Een heerlijk levensavontuur. Niet vertaald maar de taal is zo gefiltreerd, zuiver en dus van alle overbodigheid ontdaan, dat het lezen in de brontaal supervlot verloopt. Alles speelt zich af tussen de VS en Ierland. Beide landen hebben ook heel wat met elkaar te maken. De auteur zelf is er een voorbeeld van. De plot is buitengewoon. Eigenlijk simpel, maar is precies eenvoud niet het keurmerk van de meester? Drie iconische verhalen gespreid over een aantal decennia. Crossing times en crossing borders. Maar wat mij verwonderde, was het oprechte respect voor de vrouwen achter de verhalen die soms in een ander hoofdstuk, een ander tijdperk van de geschiedenis onverwacht sporen nalaten. Voor mij een van de meest feministische boeken ooit gelezen. 

De stijl is zeer gevoelig, bijna intuïtief vrouwelijk (als ik dan al eens een cliché mag gebruiken). Kort in woordgebruik, rijk aan inlevingsvermogen. Deze auteur heeft mijn hart gestolen.

 

De hemelproef, Olli Jalonen, Uitgeverij Mozaïek, 2021****

Een Finse auteur schrijft over St-Helena. Een eiland dat wij alleen van Bonaparte kennen. En dan nog. Het vraagt wat zoekwerk in de atlas om het eiland te situeren. Nee, niet Elba. St-Helena, gelegen in de Atlantische Oceaan op hoogte van Angola. Veel en veel zuidelijker dan Kaapverdië. Astronoom Halley kwam daar langs en gaf de jongen Angus, een opdracht. Vogels tellen en de sterrenhemel tekenen. Angus is nieuwsgierig en begaafd. De dominee die zijn moeder tot vrouw nam, leert hem lezen en cijferen. 

De auteur schrijft de verhalen van Angus in eerste persoon. Een tour de force. Hoe Angus zich kwijt van zijn taak, leert cijferen en door de cijfers heen ook verhoudingen leert onderkennen. Hoe hij leert lezen en de taal als code tot zich neemt. Romantisch, denk je dan. 

Maar nee, de politieke wereld staat niet stil en een gouverneur beslist wie kansen krijgt en wie niet. Op een geïsoleerd eiland kan alles. Ook wat niet door de beugel kan. Zo leert Angus een ander verhaal kennen. Een van argwaan, angst en zoeken, vertwijfeld zoeken naar hoop, machtsmisbruik, racisme. Kan Halley zijn komeet laten schijnen op het leven van Angus? Hij vertrekt met een missie van hoop naar het democratische Britse Rijk. Een avontuur dat leest als een trein (excuseer; boot).

Een supergoed boek. Historisch en maatschappelijk boeiend en spannend. Leerrijk en vol fantasie. Maar altijd is de ruwe werkelijkheid erger dan de fantasie van een kind. Want naderhand denk je dan; hoeveel geniën heeft deze wereld onachtzaam genegeerd? Op de verkeerde plaats op het verkeerde moment geboren. Hoe luchtig ook, dit boek heeft een boodschap.

 

1794, Niklas Natt och dag, 2020, Prometheus***

1793 was zijn eerste. Een titel van een jaar later, dat is altijd kantje boordje lopen voor auteurs. Te veel van hetzelfde? Beter dan de vorige goeie? Dat was de vraag die mij deed grepen naar het boek.

De gevoelens zijn gemengd. Le noir van Stockholm blijft de klemtoon. De walmen, dampen van alcohol vermengd met urine, doodslag, mishandeling,…. Alles is weer aanwezig. 

Maar de auteur geeft een twist aan zijn nieuwe roman. Opeens zijn we ver weg van het koude, zwarte Zweden en reizen we mee naar een godvergeten eiland. Slavenhandel.

Dus anders dan de vorige. Maar mijn inziens niet beter. Het verhaal van het exotische eiland en de overgang naar Zweden was perfect. De typering van de twee hoofdfiguren ook. Tot 75% van het boek met plezier gelezen. Maar de laatste hoofdstukken waren volgens mij een teveel aan fantasie. In die mate overdreven dat het niet meer geloofwaardig overkomt. Een climax die afknapper wordt. 1795 zal ik niet meer lezen.

 

Non-fictie

 

Dubbelgangers & Tegenhangers, Jo Claes, Sterck & De Vreese, 2020**

Geloof is van alle tijden. Maar niet alle vormen van geloof dekken alle tijden. De evolutie van geloofsculturen is dus geen lineair proces. Het vraagt ontwikkeling, omwikkeling van bestaande rites en omvorming naar het ‘nieuwe’ geloof.

Mythes, sagen, Bijbelse taferelen, feesten als Lichtmis en Kerstmis, carnaval en Pasen,… het toont aan dat introductie van een nieuwe vorm van geloof de oude tradities niet kan vergeten. Dat is het uitgangspunt van het kunstboek. Jo Claes verkent een aantal parallellen tussen de klassieke mythologie en de Bijbelse verhalen. 

Het boek is zeer mooi uitgegeven, met heel veel sprekende afbeeldingen. De auteur verdiept zich in de klassieke of Bijbelse teksten die hierover spreken. Zeker waardevol wat betreft historische inkijk. 

Wat ik wel mis, is de kijk van de auteur zelf. Niet minder dan 50% van alle teksten zijn citaten over een figuur als Abraham of Juda of Deukalion. Genomen uit de Bijbel, vooral Oud Testament en dan ook van klassieke dichters zoals bv. Pindaros of Hesiodos. Op zich is dat goed. Maar ik mis elke vorm van interpretatie. Het boek is een encyclopedie. Een mooie. Maar er zat meer in dan louter opsomming.

 

Beschuldigd van gifmoord, Lieve Thienpont, Houtekiet, 2020***

Het euthanasieproces naar aanleiding van de euthanasie voor Tine Nys, was wereldnieuws. Drie artsen stonden terecht voor gifmoord. Was dit terecht? Lieve Thienpont, psychiater, stond er als verdachte. Een werkelijkheid die ze nooit voor mogelijk had gedacht en haar tot het diepste raakte.

Het boek is een zeer persoonlijk verhaal geworden. Een aparte inkijk in het leven van een psychiater die te maken krijgt met mensen die het leven, na veel aarzeling, soms niet meer waardevol vinden. Hoe ga je daar mee om? Euthanasie voor mensen met een fysische, palliatief voorspelbaar einde, is legaal en intussen ook maatschappelijk aanvaard. Mensen die psychologisch lijden, lijden dubbel. Want wie weet, hebben ze toch niet de kracht om zich te herpakken. Proberen ze genoeg? Proberen artsen en psychiaters wel genoeg? Dat is misschien wel de essentie van dit boek.

Ik las gefascineerd de eerste hoofdstukken die vooral het proces in de rechtbank beschrijven. Daarna komen hoofdstukken die zich misschien iets te veel herhalen wat betreft empathie, wetgeving en nuances. Vonkel komt iets te veel in de aandacht.

Maar wel blij dat mensen zoals zij lef hebben om te doen wat onvermijdelijk wordt als het leven geen kracht meer bijbrengt. Dood is inherent aan het leven. Niemand wordt hiervan gelukkig. Niemand.

 

Meteorologie van het innerlijk, Kris Pint, Boom, 2020***

Niets is meer de talk of the town dan het weer. Met onze seizoenen, soms matig startend, soms turbulent afwisselend, valt er altijd iets te vertellen. Over het weer van elke dag spreken; het lijkt het gewoonste maar is dat zo gewoon? Is het weer niet meer dan dat? Bepaalt het ook ons innerlijk leven niet? Leert het weer niet hoe we de dag, de tijd, de middag, de avond… doorkomen?

Kris Pint beschrijft in een aparte stijl hoe de weersomstandigheden buiten ook het ritme van ons leven bepalen. Dat doet hij met aparte momenten die zowel seizoens- als tijdsgebonden zijn. Hij neemt een aantal gezellen mee: o.a. Walter Benjamin, Nietzsche, Julia Kristeva, Roland Barthes. Een lezing van die laatste was overigens zijn drijfveer. Tijd en weer. Tijd en wedervaren. Le temps.

De actualiteit staat bol van hoe de mens het klimaat verandert. Pint keert terug naar een belangrijk uitgangspunt: hoe het weer en  het tijdstip van de dag het innerlijke beleven van mensen bepaalt. Niet elk tijdstip van de dag, niet elke dag van een bepaald seizoen staat los van ons. De gesteldheid van ons leven als combinatie van weer en wat ik zelf doe of laat. Het weer als een specifieke invloed van buitenaf.

Een zeer aparte invalshoek die Pint ook divers invult. Filosofisch, poëtisch en soms verglijdend in een iets teveel aan citaten van dezelfde mensen. Maar hoe dan ook: ik las dit boek zeer graag.

 

De filosofie van een kat, John Gray, Spectrum, 2020****

Een boek voor én kattenliefhebbers én filosofen. Dat is op zich al twee sterren waard. Neem daarbij nog de vlotte, humoristische taal en je verdient drie sterren. 

Het leuke van het boek is dat wordt uitgegaan van het kattenleven. Niet van mensen met katten. Centraal staat dan ook in het boek van Gray dat niet de mens de kat domesticeerde maar net omgekeerd. Wij werden slaaf van de kat. En wie katten in huis heeft, zal dat bevestigen.

Op zich al zeer leuk. Maar wat kunnen wij van katten leren aangaande het leven dat we leven? Dan graaft Gray weer wat dieper. De kat leeft namelijk in het hier en nu. Geen toekomstvisie. Als de kat leeft en zich fit voelt, doet het beest wat hij wil. Geen orders, geen agenda, geen deadlines. Goesting om te jagen? Jagen. Goesting om te slapen? Slapen. Goesting om vervelend te doen? Klagend miauwen. 

De enige deadline is zijn dood. En katten die voelen dat ze sterven, zonderen zich af. Gaan apart. Ze zoeken geen betekenis in het lijden.

Gray pleit dat we nog meer moeten leren van katten. Hij besluit zijn boek met 10 kattentips voor het leven. Ik geef er eentje prijs: ‘het leven is geen verhaal. Het ongeschreven leven is veel meer waard dan elk verhaal dat je kunt verzinnen.’

Het boek kon vijf sterren krijgen. Maar de herhaling van hetzelfde middenin het boek gaf een dipje. Een kattenslaapje?

 

Buitengewoon bewustzijn, Peter Godfrey-Smith, Spectrum, 2020****

De ondertitel verklaart meer: ‘De octopus en de evolutie van intelligentie’. Om eerlijk te zijn: ik beschouw octopussen, meerkatten en inktvissen niet als aaibare huisdieren. Zelden ook aan de kust willen spotten zoals ik soms met vogels doe.

Maar uiteraard gaan er broodjeaapverhalen de ronde dat of walvissen of dolfijnen of kraaien intelligenter zijn dan de jongsten onder ons. Wat is waar? 

De verdienste van Godfrey-Smith is dat hij zijn bezetenheid van de onderwaterwereld tussen allerlei ‘soorthanginge’ beesten combineert met evolutietheorie. Dat maakt van het boek een soort van wetenschappelijke onderzeeër. Goed gestoffeerd en door zijn persoonlijke verhalen ook begeesterend. Het boek bevat her en der wat foto’s, zwartwit. Maar wel goed dat de auteur die foto’s ook beschrijft, anders weet je niet goed wat je ziet. Gelukkig vind je in de middenbladzijden een paar kleurbeelden. Beelden van een andere werkelijkheid en die behoeven geen commentaar.

Dit is geen science-fiction. Dit is science. Er zijn systemen en werelden naast onze ‘humane’ samenleving die een hoge vorm van communicatie, van vriend- en vijandschap kennen. Zelfs diep onder de waterspiegel. Koppotigen werken met aftasten, met kleuren, met dreiging en toenadering. Design is hier troef. De auteur is er niet vies van om onze hersenwerking met deze van koppotigen te vergelijken. Wat zij kunnen wat wij niet kunnen en vice versa.

Het boek is een openbaring maar vraagt inspanning van de lezer. Niet altijd gemakkelijk. Nogmaals: geen SF wel wetenschap met een behoorlijke bodem filosofie. Maar het loont de moeite en doet je verbazen en achteraf ook bescheiden het boek terug op tafel leggen. Wie zijn wij?

Een ongelooflijk juist boek dat Darwinisten, wetenschappers, natuurliefhebbers en filosofen kan aanspreken. 

 

Gelezen XVI

 

Annick Vansevenant

voor De Zondvloed Boekhandel/ R &M

Editie december 2020

 

Fictie literair

 

Lyrische novelle, Annemarie Schwarzenbach, 2020, Uitgeverij Bibliodroom****

Een novelle en zeker nouveau in de kringen van feministische cult in onze contreien. Onbekend is onbemind, maar eenmaal met zoveel woorden komen tot kennismaking wekt verbazing. Deze Zwitserse bleef bij ons onder de radar maar verdient aandacht. Ze was journaliste, fotografe, had een jong turbulent en vrij gevarieerd seksueel leven, was verslaafd aan morfine en stierf te jong aan een fietsongeluk wegens een niet juist gestelde diagnose. Opgang en ondergang en daar tussenin bevond zich een leven met open register.

Het boek bestaat uit twee belangrijke delen: enerzijds de novelle die vertelt hoe de mannelijke hoofdpersoon zijn liefde voor een vrouw uit de cabaretwereld nauwelijks overleeft. Indringend, detaillistisch maar mooi gezet in woorden. De voorliefde voor buitenlucht, de wandelingen,… deed mij enorm denken aan Robert Walser (‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’). De toelichting achteraf, een korte biografie van Schwarzenbach, werkt verhelderend. Om eerlijk te zijn: de uitgever had beter deze biografie laten voorafgaan aan het verhaal. Want de novelle wint aan karakter na deze korte kennismaking met het leven van de auteur. 

Mooi uitgegeven, een aparte aanrader. Een echt hebbeding.

 

De spiegel en het licht, Hilary Mantel, Meridiaan Uitgevers, 2020***

Het derde deel over het leven van Cromwell, de man die king Henry VIII als koning deed overleven en zelfs een soort voorvader was van de Anglicaanse Kerk. Een boek voor duistere tijden à la corona. Niet minder dan 1200 bladzijden, flinterdun uitgegeven en met een kleine font. Dit boek telt voor 4 andere boeken en wie wat tijd tussenin laat vallen, moet noodgedwongen weer naar de handige Dramatis Peronae en nuttige stambomen om de draad op te nemen.

Toch was dit boek de minste van de trilogie. Te lang uitgesponnen, te veel herhalingen, te veel dipjes. Alles al gehad en altijd van hetzelfde een beetje meer en nauwelijks anders. Uiteraard blijft het een huzarenstuk om zo’n boek te schrijven. De zeer fijne psychologische schetsen en dialogen van Cromwell en ‘zijn’ koning, maken dit historisch boek actueel. Soms zie je Trump of Johnson ageren als een ongelooflijke vorm van opgeblazen ego’s die door een of andere slimme goeroe min of meer in banen worden geleid tot die uiteindelijk ‘onthoofd’ wordt wegens niet volgzaam genoeg. Jammer dat het moment van afgang, het moment waarop Cromwell het vertrouwen van Henry verliest, niet beter werd uitgediept. Opeens gaat het snel na 600 pagina’s traag en herhalend. Want net op dat moment van twijfel en vertwijfeling zie je het ware gelaat van de politieke hoogvlucht: nog hoger vliegen of de Icarus-val achterna.

Soit, het is een vlot en filmisch geschreven boek. Maar het mocht ook 300 blzn korter. Voor lezers die Mantel niet kennen: lees ‘Wolf Hall’. De eerste was de beste.

 

A village Life, Louise Glück, Carcanet, 2009****

Altijd zorgt de Nobelprijs Literatuur voor verrassingen. Murakami? Magris? Nee…. Dit jaar had Glück het geluk.

Globalisatie zit intenser op social media dan op literair vlak. Elk landje kent zijn favorieten, elk werelddeel deelt auteurs af en toe met andere landen. Zelf had ik van deze dichteres nog nooit gehoord en ook niets gelezen. Met deze dus rechtgezet. Mijn excuses aan Louise. Van haar is nog niets vertaald (dixit december 2020). Via mijn vertrouwde boekhandel dus wel een exemplaar Village Life kunnen bemachtigen. Deze vrouw spreekt niet hermetisch. Haar ‘gedichten’ zijn eerder ‘vér-zichten’. Breed, duidelijk maar wel met een point. Vergis je niet in de breedheid van zinnen: elk woord staat op z’n plaats.

In deze bundel gaat veel om over sterfelijkheid en het intermediaire tussen het leven en moment van dood. Dat intermediaire krijgt dan een Amerikaanse vertaling. Haar visie is niet opwekkend maar toch gedragen door een vorm van doorleefde emotie, van een begrip zonder te begrijpen. Het zintuiglijk waarnemen is een ‘waarneembaar’ uitgangspunt. En voor wie bang is van Engelstalig te lezen: de woordkeuze is eenvoudig. Je begrijpt het. In eerste instantie. In tweede instantie lees je opnieuw. Opnieuw een moment van verheldering. Kortom: lees Glück in haar taal. Precies de eenvoudige woordkeuze zou het voor vertalers best lastig kunnen maken.

Als ik ‘Village Life’ lees, herbeleef ik iets van vroeger. Iets van wat ik vergeten was maar direct naar bovenkomt tijdens deze leesontdekking. Een visuele tekstuele herinnering aan leven. Mooi.

 

Tussen fictie en non-fictie

 

Cor & Ona, Francis Benoit, Uitgeverij Bibliodroom, 2020***

De burgemeester van Kuurne schreef een boek. Op zich al vreemd. Startend met zijn eigen verhalen op Facebook begon hij aan kinderen te vertellen over corona. Als burgemeester van een gemeente in Zuid-West-Vlaanderen was het virus nooit weg van zijn werk. De samenwerking met grafisch vormgever en illustratrice Ayla Brulez gaf opeens ruimte voor een boek. Cor & Ona. Een beeldend verhaal van een virus dat mens en wereld beheerst.

De uitgave is mooi. De taal alleszins niet burgemeesterachtig. De illustraties eenvoudig van lijn, beetje digi, clean.

Als voorleesboek is er een teveel aan tekst voor kleuters tot zes jaar. Ook iets te moeilijk. Zo leerde mijn ervaring. Als illustratieboek waren er dan te weinig illustraties voorhanden om de jongste jongelui te boeien. Het boek is eigenlijk een toffe manier om vooral jongeren maar ook volwassenen en andere doelgroepen op een leuke manier naar een beleidsverhaal te brengen. De wereld ontbreekt niet: Trump is er, China ook en natuurlijk blijft de bezige oma bezig in het plaatje. Kritische knipogen ontbreken evenmin.

Eigenlijk is het heerlijk om door te nemen: omdat door de bril van een burgemeester, in combinatie met de grafische versterking, er een menselijk verhaal ontstaat. Beleid bij mensen, bij mensen die soms lijden onder corona.

Hartverwarmend.

 

Non-Fictie

 

Nobele wilden, De Oliviers: vier vrouwenlevens, Sarah Watling, Athenaeum-Polak&Van Gennep, 2020*****

Eindelijk een nieuw geluid! Een biografie van vier zussen ineens die op hun manier, door hun manier van leven, mee aan de wieg stonden van de vrouwenemancipatie in het Verenigd Koninkrijk anno 1900-1940. ‘Vier meisjes als duivels’, zo is de titel van het eerste deel. Uiteraard was dit het oordeel van een man want uiteindelijk waren deze vier vrouwen gevoelig en vatbaar voor wat kon, niet kon, moest kunnen en ze wilden.

Zo geeft Watling een compleet nieuwe twist aan een oud bekend verhaal. De namen die op een andere manier bekeken worden, vanuit het oogpunt van de zusjes Olivier, spreken tot de verbeelding: Ford Madox Ford, George Bernard Shaw, de Bloomsburygroep, Virginia Woolf, Vanessa Bell, Rupert Brooke,… De entry van vier zussen, vier totaal aparte maar gedreven levens geven een nieuwe inkijk op het complexe sociale en culturele leven in Zuid-Oost-Engeland.

Twee van de vier zussen studeerden in Cambridge, al was de start niet vanzelfsprekend. Studeren was nefast voor de vrouwelijke voortplantingsorganen… Noel was vrouwelijke arts tijdens WOI. Daphne stichtte in de VK de Steinerschool. Vragen over huwelijk, of je als vrouw onderdrukt wordt in een huwelijk, of je mening zeggen je asociaal maakt… Via de zussen krijg je vragen die je als vrouw ook nu nog, niet onberoerd laten.

De afgebeelde foto’s zijn van zeer slechte kwaliteit evenals de onderschriften. Maar het verhaal op zich is een verrijking zonder weerga.

 

Licht en geluid, Peter Sloterdijk, Boom, 2020***

Dit boek is een verzameling van een dubbele sessie essays. Eentje over geluid. Eentje over licht. Voor natuurkundigen ligt het verschil tussen beide louter in frequentie. Een filosoof als Sloterdijk maakt er uiteraard een apart verhaal van. Ook de taal is weer op z’n Sloterdijks: een boeiend complot van associaties waar de aparte delen toch weer de puzzel maken. Het deel 'Geluid' is het meest toegankelijke en vertrekt vanuit de foetus-existentie van hartslag (beat?) en moederklanken (tonaliteit). Eenmaal op de wereld wordt het stil tot je zelf een kreet geeft. Toon en ritme als startpunt. Daar kan een lezer zich iets bij voorstellen, ook wereldwijd. Licht is dan iets abstracter gezet qua deel. Soms iets te veel van spelen met woorden zonder betekenis. Witte dozen, zwarte dozen en de wirwar van net wat geen licht is. Als natuurkundige vond ik dit iets minder onderbouwd en zelfs warrig.

Geluid als onderdeel zou ik vijf sterren geven. Licht twee. Vandaar de keuze voor drie. Jammer dat Boom Filosofie ook niet de andere lezingen heeft meegenomen die ook over kunst en kijken handelden. Toegegeven, Peter Sloterdijk schrijft soms in luchtbogen, maar is ook vrij gegrond in wat de wereld doet leven: geofilosofie, het belang van zintuigen en de communicatie tussen mensen. Aan ideeën is er nooit een overschot in deze drukke wereld. En als je ideeën dan ook snel kan integreren in een boek zoals 'Licht en geluid', snap ik niet waarom ook dit niet werd vertaald.

 

De standaardwaarde van de mens, Mark Nelissen, Lannoo ,2020***

Zelf had ik het geluk om deze professor te interviewen naar aanleiding van zijn boek ‘De bril van Darwin’. In ons taalgebied misschien het beste wat ooit werd geschreven vanuit het wetenschappelijk oogpunt ‘Darwinisme’, een beetje de Vlaamse Richard Dawkins (auteur van o.a. The god delusion’).

Dit boek verscheen naar aanleiding van zijn emeritaat. Het is een globale terugblik vertrekkende van ons oeroud genetisch materiaal. Ons genetisch ‘prototype’, zo je wil. De taal is zeer toegankelijk, op het randje soms van te emotioneel uitgesponnen. Dit is het verhaal van een professor gedragsbiologie die warmte wil uitstralen en bekommerd is omwille van ingebakken misvattingen, veel meer dan een up to date van de wetenschap ‘gedragsbiologie’.

Toch bevat het boek veel waarheden en tegelijk veel discussiepunten. Dat mensen met een donkere huid, het standaardtype is en blanke mensen nauwelijks iets voorstellen in termen van evolutie. Dat we savannedieren zijn met een duidelijk onderscheid tussen man en vrouw. Dat we van groepsbinding houden en de manier van sociale omgang zich niet zomaar door een virus laat plat slaan. Dat wetenschappelijke vooruitgang het godsidee vernietigt. Dat er duidelijk twee genders zijn en alle bestaande types daartussen eigenlijk biologische afwijkingen zijn en dus ‘abnormaal’ volgens de standaard.

Vooral dat laatste staat dwars op het idee van ‘de maakbare mens’ en het sociaal aanvaardingsproces van transgenders, non-binaire mensen, x-people, … dat steeds meer groeit. Op dat punt spreekt en schrijft Nelissen als bioloog en statisticus. Niet als sociaal profeet. Volgens hem zijn ‘man’ en ‘vrouw’ de twee standaardtypes. Wat afwijkt van de standaard is volgens de evolutie een randfenomeen, een ‘afwijking van die standaard’. Even had ik het hiermee moeilijk. Wordt het terug een mannetjes-vrouwtjesverhaal? Is het gemiddelde dan de norm en dus normaal? Is de rest dus ‘abnormaal’ en te negeren? Nelissen is geen filosoof maar wel een eerlijke wetenschapper. Zijn taal wordt in andere niches van vooral humane wetenschappen soms met een andere begripsinhoud geduid. Dat maakt spraakverwarring en misverstanden mogelijk.

Daarom alleen al zou het nuttig zijn voor een dieper vervolg hierop. Want het zou jammer zijn mocht de toch progressief denkende Nelissen gekruisigd worden op het schavot van sociaal conservatisme.

Een aanrader voor lectuur in discussiegroepen, sociale vormingsprogramma’s, humaniora’s.

Gelezen XV

 

Annick Vansevenant

voor De Zondvloed Boekhandel/ R &M

Editie november 2020

 

Fictie literair

 

De avond is ongemak, Marieke Lucas Rijneveld, Uitgeverij Atlas Contact, 2020****

‘Brute schoonheid’, zo klonk het oordeel van de jury van de International Booker Prize die deze auteur won als eerste Nederlandstalige. Zelf opgegroeid in een polderdorp in de ‘Lage Landen’ was ik uiteraard enorm nieuwsgierig. Wat in mij opkwam tijdens het lezen: ‘rauwe rouw’ en ‘dierlijke sensualiteit’. De hoofdfiguur, een jong pubermeisje van zo’n 13 jaar, rouwt om haar broer die door het ijs zakte bij de oversteek naar ‘de andere kant’. Ze leeft in een godvruchtige protestantse familie ergens in de rand van de Bijbelgordel (dat laatste wordt niet expliciet gezegd). Vader en moeder kunnen niet om met de rouw, willen troost vinden in Gods Woord maar glijden af; de vader in eenzaamheid en rebellie, de moeder in anorexia. De tweede zoon krijgt alle kans om zijn wraak wreedaardig uit te proberen op plant, dier en mens. De hoofdfiguur walgt van haar bestaan, weigert ook maar iets van zichzelf af te staan. Schijten doet ze niet meer. Ze doet haar jas nooit meer af en verzamelt in de jaszakken de nieuwe relikwieën van haar leven. Ze wordt dan ook ‘Jas’ genoemd. Af en toe is er een glimp van contact bij schoolvriendinnen. Maar het wantrouwen zit diep, de toonaard soms bij de beesten af.

De stijl is kordaat, rauw, cynisch. Maar ook zeer herkenbaar voor wie in de jaren ’70-’80 opgroeide in dat soort niemandsland. Verliefd worden op Boudewijn De Groot, willen geloven en niet meer kunnen geloven, … Een aangrijpende vertaling van een leven zonder stedelijke invloeden. Tja, en wat die Joden doen in hun kelder jaren later? Verborgen voor het aangezicht van de buitenwereld? Dat blijft je bezighouden. Een bewuste tijdsverwarring die achteraf doet glimlachen. Maar verklappen doe ik niet. Lees het zelf.

Een zeer mooi boek dat mij deed denken aan ‘De melkboer’ van Anita Burns en toch helemaal anders. Maar iets van dat rauwe, dat ruwe van het platteland en de achterdocht… hebben ze wel gemeenschappelijk. Het boek is misschien net iets te lang om herhalingen tegen te houden. Anders kreeg Rijneveld een 5. Maar ja, die kreeg ze toch al… internationaal. Kortom: een aanrader al is het boek niet aan te raden voor gevoelige lezers.

 

Beest, Ane Riel, Uitgeverij Prometeus, 2020****

Een boek met een origineel plot dat zweeft tussen roman en literaire thriller. Vergeet de eerste honderd bladzijden. Lees ze om te kunnen volgen. Deze blinken niet uit qua sfeer of literaire hoogstandjes al is het duale spoor van twee chronologische lijnen een houvast en belofte voor de rest van het boek. Een buurjongen die verliefd wordt op z’n buurvrouw die daarna kiest voor een andere man en kort daarop een zoon krijgt met toch wel vreemde trekjes. Honderd keer gelezen, duizend keer gezien. Maar dan wordt het vreemd: de buurjongen wordt eigenlijk de peetvader van de zoon van zijn grote onbereikbare liefde. Een liefde die later opnieuw vuur vat maar door de tijd gedoemd is tot doven en louter as wordt. Liefde is hier het thema en ‘Beest’ de ruwheid symboliseert waarmee de normaliteit omgaat met een andersoortige liefde. Liefde tussen een generatie, verboden liefde, liefde en zorg voor mensen met een afwijking. De laatste 150 bladzijden verklaren mijn 5 sterren. Omdat ik niet snap hoe je als auteur dit soort liefde tussen mensen een plaats kan geven, terwijl het een liefde is die noch als hetero, homo, trans, non-binair… kan bestempeld worden. Het is gewoon gewoon: liefde en zorg. Een soort inherente gegevenheid die de mens tot mens maakt in een zeer aparte context.

Emotionele lezers houden best een zakdoekje bij naar het einde.

 

In de wacht, Alfred Birney, De Geus, 2020****

Je kreeg een hartaanval, je bent zestiger en ligt ergens in een Nederlands hospitaal te wachten als een Nederlander met andere migratieachtergrond. Die achtergrond wordt zeer divers uitgespit overigens. Driehonderd bladzijden vanuit een ziekbed beschrijven en een vrij ruim tijdperk in breedbeeld nemen; dat kan Birney dus. Soms hilarisch, soms beklijvend en soms ongemakkelijk voor lezers zoals ik die het onderscheid tussen Hindostaan en Hindoestaan niet vat. Maar misschien is het net dat wat de auteur wil: voel je maar even ongemakkelijk als ‘super’-Hollander als je dit leest want dit stelt niets voor in vergelijking met wat wij door jullie superioriteitsgevoel verplicht werden te ondergaan. Wat dus een zeer individueel getinte roman is (en blijft), wordt tegelijk een scherm waarop een kritisch maatschappijbeeld wordt geprojecteerd. Zoals in een ziekenkamer het nauwelijks zichtbare tv-scherm een journaal toont met actualiteit en je dat onaandachtig bekijkt omdat je geen abstractie kan maken van wie je op dat moment bent. Nog bent. Nog even bent. Ook en vooral jouw lichaam.

Een mooi boek, ook maar niet alleen voor wie in de zorg werkt. Toch kan dit boek echt wel dienen als verplichte lectuur voor hoger onderwijs zorg- en verpleegkunde.

 

De nieuwe rivier, Eva Meijer, Das Mag Uitgever, 2020****

Bevreemdend boeiend. Ecologisch en af en toe esoterisch. Het is niet helemaal mijn ding als ik het omschrijf en toch heb ik het boek met plezier en met aandacht gelezen. De setting is (?) Zuid-Amerikaans, de filosofie erachter Westers, het detectivegehalte noppes. Maar wat dit boek uitstekend weergeeft, ook door de variatie aan stijl, is het ongemak van mensen in deze natuur en het zichtbare ongemak van een natuur beheerst door mensen. Voor mij toch een hoogstandje van literaire synthese in een wereld waar niets meer samenvalt maar waar wezens die overleven of ze nu mens, dier, plant of rivier zijn…. elkaar toch herkennen, moeten erkennen en samenhangen in een brute omgeving.

Waarover gaat het boek dan, zal je vragen als Zondvloed-blogger. Nee. Ik weiger een samenvatting te geven omdat het geheel caleidoscopisch is. Een ding is zeker: verwacht er geen eco-detective van. Dit is geen Agatha Thunberg-mysterie noch een Greta Christa-whodunit. Het is een goed boek omdat het zich niet laat vangen in één gat.

 

 

(Auto)biografie

 

De hofdame, Anne Glenconner, Ambo/Anthos Amsterdam, 2019****

“Mijn bijzondere leven in de schaduw van de Britse kroon”, aldus de ondertitel op de cover versierd met de foto van een dame met een zeer eigenaardig hoofddeksel. Dan denk je automatisch; of Waregem Koerse of Engeland. Het laatste dus. Een boek voor royaltywatchers? Absoluut niet. Eerder een boek om het rare, exotisch aandoend Britse koninkrijk beter te begrijpen, zeker in deze continue non-exit Brexit-tijden. Glenconner was de hofdame van prinses Margaret. Ze werd geboren in Norfolk (Holkham) op een enorm landgoed op een 15-tal kilometers van Sandringham. Het jachten en jagen deden haar ouders, de graven van Leicester, samen met de koninklijke familie. Daar begint een verhaal die tegelijk irritant, degoutant en amusant is. Enfin, het boek leest als een trein. Maar zelfs achter dit eerlijke verhaal van een 88-jarige merk je het verdriet, de eenzaamheid, het onbegrip. Meer nog, op het eind van het verhaal lees je cru over de onrechtvaardigheid om als vrouw geboren te worden in adellijke context. Neem dan nog een zoon die sterft aan Aids, een andere zoon met zware psychische problemen en een psychotisch rijke man die graag juwelen koopt voor de koninklijke familie maar waarvan je uiteindelijk niets erft. Met humor en liefde dit beschrijven, is een pronkstuk. Dat was ze, ook, deze hofdame. Maar toch iets meer. Misschien op de verkeerde plaats en te vroeg geboren. Al zegt ze dit niet zelf. Daarvoor is ze te trots en te Brits. Dat is precies wat voor ons exotisch overkomt.

Een absolute aanrader voor wie denkt te behoren tot de elite en voor wie elite verafschuwt. Daartussenin vind je dan, letterlijk tussen de regels, een leven dat ook voor ‘gewone’ stervelingen niet vreemd is.

Sontag, Benjamin Moser, De Arbeiderspers, 2019*****

Deze biografie trof me als een mokerslag. Als feministe in de jaren ’90 was Sontag een must. De brede blik, haar ideeën over kunst was ‘de’ stem van ‘de’ vrouw. In mijn lijstje van favorieten vind je overigens nog altijd een van haar zeldzame romans ‘De vulkaanminnaar’.

Maar wat een mens was dat… Het boek nam mijn warme gevoelens voor Sontag weg. Maar anderzijds groeide ook mijn respect voor haar ijver, de ambitie, dat eeuwige willen de eerste zijn. Dat is meer dan een idee. Daar moet je dag na dag voor vechten en werken, je opwerken en altijd voortdoen. Tot daar het respect. Maar de ijver die soms naijver werd, kon me niet bekoren. Sontag was geen aaibare, geen lieve. Ze was echt een bitch met een enorme intellectuele capaciteit om te onthouden en te verwerken.

Dit is wat een biografie moet zijn. Idolen plaatsen als mens in de context van elk moment van hun leven. In deze biografie zie je de tijdsgeest van midden vorige eeuw tot de millenniumwissel. Een monument van een boek over een monument van een vrouw die af en toe van haar sokkel valt.

Het zette me aan om in mijn bescheiden bib even alle werken na te gaan van Sontag. Ik had er meer dan ik dacht. Herlezen met dit werk in mind: heerlijke Covid-lectuur.

 

Non-fictie

 

Simon Stevin van Brugghe, Guido Vanden Berghe, Dieter Viaene, Ludo Vandamme. Uitgeverij Sterck & Devreese, 2020***

Eindelijk, zucht je dan. Eindelijk, denk je dan. Eindelijk een erkenning voor een intellectuele breedhoekdenker waarvan de meeste Belgen niets meer weten dan dat de man een standbeeld kreeg op het gelijknamige plein in Brugge en dat hij de ‘uitvinder’ is van de decimale getallen.

Het boek is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel zet Brugge in de kijker ten tijde van Stevin. Daarna volgt een levensschets om te eindigen met een derde deel dat vooral de ‘cijfermatige’ en praktische vernieuwingen toelicht die aan hem te danken zijn. Alle delen zijn goed gedocumenteerd en leren ook meer over de 16de eeuw hier in de Lage Landen.

Een mooie combinatie van geschiedenis, proberen en uitproberen, en hoe een boekhouder eigenlijk de eerste mathematicus werd. Hij introduceerde zelf het woord ‘wiskunde’. Want dat was ‘Stevin van Brugghe’: boekhouder en dus altijd bezig met cijfers en het berekenen van interest. Opnieuw leert de geschiedenis dat uitvindingen beginnen bij een volgehouden praktijk en bij het stellen van vragen bij de onvolmaaktheden die vanzelfsprekend lijken. Overigens maakte de man ook ontwerpen voor sluizen, gaf hij regels aan voor een ‘behoorlijke’ omgang. Tja, van Stevin kunnen we veel leren. Ook dat je verder mag gaan, grenzen mag overschrijden. Uiteindelijk was hij misschien meer Leidens dan Brugs. Maar ja, daar zullen de vele Brugse auteurs van een teveel aan voorwoorden het niet met mij eens zijn.

Het boek is mooi vormgegeven, met goed beeldmateriaal van authentieke documenten. Het leest vlot door omdat de delen altijd andere aspecten belichten. Je blijft verbaasd hoeveel aparte domeinen baat hebben bij goed inzicht. Mocht Simon Stevin nu opnieuw geboren worden, stond hij stevig in zijn schoenen als de nieuwe Steve Jobs.

Tip voor het toerismebureau Brugs Ommeland: waarom werd er nooit een Stevin-route gemaakt?

 

Hoe ouder, hoe beter, Daniel J. Levitin, Uitgeverij Pluim, 2020***

Iedere dag in de spiegel kijken, helpt niet. Het zijn vooral de non-verbale reacties van mensen die jou jarenlang niet meer zagen. Ben jij dat? Dan besef je dat de tijd sporen nalaat en dat je lichaam, jouw gelaat, veroudert. In eigen gedachten, louter mentaal, kan je je 35 jaar voelen. De spiegel spiegelt je leeftijd en dat is precies wat de auteur van dit boek niet leuk vindt. Ga de uitdaging aan en gebruik het reservoir van wat je hersenen hebben opgebouwd en opgeslagen aan ervaring op een goede manier. Oordelen en zelfs sneller én juister oordelen is een voorrecht van mensen met ervaring. Dat is een opsteker.

Maar er zijn randvoorwaarden: de gezondheid moet goed blijven, de kansen tot ontwikkeling moeten ook voor jouw portefeuille betaalbaar blijven. Dan zijn voorbeelden à la Jane Fonda misschien te Amerikaans en dus niet navolgbaar. Alles gaat goed zolang alles goed gaat en dan speelt leeftijd een mindere rol. Het glamourverhaal van een paar krasse, rijke Amerikanen is niet direct een stimulans. Gelukkig gaat de auteur iets dieper dan dat soort voorbeelden. De oproep om nieuwsgierig te blijven, te willen bijleren, te blijven bewegen… blijft natuurlijk belangrijk. Jarenlang sudoku’s oplossen om dementie tegen te gaan, helpt niet. De auteur is schatplichtig aan Kahneman: na 720 uur ‘ken’ je het spel intuïtief en leer je niets meer bij. Je maakt geen nieuwe schakelingen in je hersenen. Dus af en toe iets nieuws proberen, is de boodschap: schakelen van Sudoku naar een game, leer een andere taal of zoek het licht. Maak van je dagen geen nachten. Licht brengt duidelijkheid en ook geluk. Voor chronische pijn zonder een direct verband met een specifieke aandoening helpt enkel bewegen. Bewegen doet pijn maar helpt de pijn bestrijden.

En nog leuk: aandacht verscherpt zich als je afwisselt tussen focussen en de dagdroommodus. Omdat in die laatste- vaak onderschatte- fase, je hersenen zaken opnieuw en anders ordenen. Op dat moment word je creatiever dan je denkt en… jonger dan je denkt.

Kortom, een toegankelijk boek met een degelijke wetenschappelijke basis. Stoor je niet aan het Amerikanisme à la Jane-Fondaïsme.

 

De Bourgondiërs, Bart Van Loo, De Bezige Bij, 2019**

Bejubeld, een van de best-sellende auteurs in onze contreien en wie weet straks ook de aanvoerder van de Vlaamse Canon gezien de ondertitel ‘Aartsvaders van de Lage Landen’? De podcast en radio-uitzendingen maken van Bart Van Loo een historisch entertainer. Dat is precies wat zijn boeken ook zijn; entertainment met historie verweven. De pluspunten zijn legio: het boek leest vlotjes weg, de details zijn pittoresk, de view adembenemend. Je moet het maar kunnen: Bourgondië beschrijven als een bourgondiër.

Toch stoort me iets in dit werk. De stijl van het overdrevene, het zoeken naar het te pikante, het vergelijken met een heden dat niet te vergelijken is met dat verleden,... Zo’n boek is niet mijn ding omdat de mix de geloofwaardigheid ondermijnt. Geef mij maar Duby, Pernaud, Ariës. Deze auteurs waren voor mij het startpunt van een historische interpretatie vertrekkend vanuit het leven van alledag. Daar kan Van Loo niet tegenop. Hij vertegenwoordigt een ander genre. Game of Thrones noemen we science fiction. Terecht. Maar te vaak bezondigt deze auteur zich aan het gamen met historische feiten.

Gelezen XIV

 

 

Annick Vansevenant

voor De Zondvloed Boekhandel/ R &M

Editie juli 2020

 

Fictie literair

Russisch voor beginners, Dominique Biebau, Uitgeverij Vrijdag, 2019****

Aarzelend begonnen aan dit boek. Thrillers op z’n Vlaams waren voor mij het kleine broertje van het literair spannend geweld uit Scandinavië of de UK. Met twee literaire prijzen op zak (Gouden Strop 2020 en Hercule Poirotprijs 2019) toch wel benieuwd naar die Russische invalshoek. Toevallig een taal die ik dankzij jarenlange inspanning een beetje machtig ben.

Biebau heeft met deze zijn talent bewezen. Je leest het boek in een ruk uit en de plot laat zich niet verraden. Alhoewel, twee jaar Russische les volstaat al om de hint te snappen. En dan nog, dan nog blijft het boeiend tot de laatste bladzijde. Heerlijk weglezen tijdens een vakantieperiode en weg van de wereld in je eigen tuin. Dat kan een Vlaamse thriller dus. Zelfs Hercule Poirot zou snorren van genoegen…

https://dezondvloed.store/winkel/russisch-voor-beginners/

 

Jaag je ploeg over de botten van de doden, Olga Tokarczuk, De Geus, 2020***

De Nobelprijswinnaar 2019 schuwt de controverse niet; zoveel is duidelijk na deze nieuwe roman van Tokarczuk. Een ecologische thriller, een beetje Miss Marple achterna, lees ik op de achterflap. Niets van aan. Wat je in handen hebt, is een apart gegeven en totaal onverwacht. Inhoudelijk soms echt ver van ons bed, lichtjaren ver zelfs. Stijl en personages zijn dan weer schitterend geplaatst. De plot is niet honderd procent geloofwaardig (zelfs voor lezers die achteraf het boek achterstevoren nog eens doornemen). Een roman die tekenend is voor deze tijd. Het werk van Julia Zeh (‘Onze Mensen’) ligt in eenzelfde lijn al is haar werk meer politiek dan etherisch/ecologisch gekleurd. Toch wel boeiend om te vergelijken.

Geen vier sterren dus maar alleszins een boek dat voer is voor discussie. Meer wil ik niet kwijt anders krijgt het boek de lezers niet dat het verdient. De vreemde titel begrijp je als je weet dat twee hoofdpersonages elkaar continu vinden in het vertalen van gedichten van William Blake.

https://dezondvloed.store/winkel/jaag-je-ploeg-over-de-botten-van-de-doden/

 

Door jouw ogen, Peter Hoeg, Meulenhoff, 2020 vertaling***

Deze Deense durfal blijft verrassen. Nieuwe technologie, oude trauma’s, vroege herinneringen, een weerzien en weer zien. Je gelooft je eigen ogen niet als je dit werk leest. Door jouw ogen? Hoeg vraagt van zijn lezers een portie fantasie via een revolutionaire techniek om het eigen bewustzijn te verkennen via hightech. Wat je denkt, is niet langer geheim. Levens die verweven zijn, worden waarneembaar. Het wordt gemeten en in beeld gezet. Wie graaft in herinneringen, krijgt kleur en moet dus kleur bekennen. Van ploeteren in trauma’s door het lezen van een IT-plot. In een geheime setting wordt het onverwerkte verleden, diep in het geheugen, in beeld gebracht en via gesprekken gaan mensen zichzelf als een aura van gevoelskleuren verkennen. Maar is dit heilzaam? Worden mensen hier beter van? Wie neemt het risico om zichzelf als een plot waar te nemen?

Je twijfelt of dit sciencefiction is of reeds realiteit. Hoe ver kan het geheugen van een mens gepeild en verkend worden? Precies die balans maakt het boek intrigerend en bijwijlen akelig.

 

Het jaar van magisch denken, Joan Didion, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2006****

Je bent bekend omwille van je politieke columns, je bent een bezige bij en schrijft essays op z’n Europees als American citizen. Dan slaat het noodlot toe: ze verliest haar echtgenoot (de schrijver John Dunne) en in diezelfde periode wordt haar dochter opgenomen in het ziekenhuis en ligt zij daar wekenlang in coma. Shit happens. Niet louter omwille van een sociale onrechtvaardigheid maar omdat leven altijd chaos kan worden ondanks onze welgemeende voorzorgen.

Wat schrijf je dan? Wat gaat door je heen? Hoe maak je dit mee en hoe overleef je ook dat angstwekkende in een leven dat zich tot die cruciale momenten focuste op het maatschappelijk gebeuren? Je wordt zelf een verhaal van die maatschappij. Een aangrijpend boek, zeer eerlijk neergezet. Het lijden zoals het begint bij ons. Niets menselijks is ons vreemd.

 

https://dezondvloed.store/winkel/het-jaar-van-magisch-denken/

 

Witte Huizen, Amy Bloom, Nijgh & Van Ditmar,2018***

Dit boek is een andere benadering van Eleanor Roosevelt. “Een roman over de geheime en scandaleuze liefde van Eleanor Roosevelt”, aldus de cover. Een documentaire op VRT was voor mij de trigger om meer te weten te komen over deze presidentsvrouw. Haar autobiografie las ik eveneens en de bespreking hiervan vind je iets verderop deze blog (rubriek non-fictie). 

De auteur van deze roman focust op de liefdesrelatie tussen de presidentsvrouw en Lorena Hicock, journaliste en later ook communicatieverantwoordelijke van het Witte Huis onder president Franklin Delano Roosevelt.

Voor mij was het ongelooflijk dat dit boek uitkwam in 2018. Ik spreek over een déjà-vue: een echte lesboroman zoals je die eind vorige eeuw verslond. Dat deze roman nu hoge toppen scoort en Amy Bloom als auteur zelf niet de eerste de beste is, verwondert me. Het boek leest wel aardig door. Een roman over een romance tussen twee belangrijke Amerikaanse vrouwen in een periode die in alle talen zweeg over andere geaardheden, zich afspelend in het White House waar ook de president zelf niets vies was van leuke secretaresses. De plot ligt zo voor dehand. Waar fictie de overhand neemt op historische feiten, is niet na te gaan. De documentaire op VRT sluit dicht aan bij deze roman. De autobiografie van Eleonaro zelf is veel meer verhullend. 

 

https://dezondvloed.store/winkel/witte-huizen/ 
https://dezondvloed.store/winkel/white-houses/

 

Non Fictie

The autobiography of Eleanor Roosevelt, Harper Perrianal, 1961****

Eleanor was de echtgenote van Franklin Delano Roosevelt die in 1933 president van de VS werd. Haar man begon aan drie ambtstermijnen en het beeld van de Conferentie van Jalta met Roosevelt, Churchill en Stalin, behoort tot ons collectief geheugen. 

Tevergeefs zocht ik naar de maiden name van Eleanor. Roosevelt, zo dacht ik, was een pachtnaam verkregen door haar man, de president. Maar nee, Eleanor is ook zelf een Roosevelt. In het boek ontbreekt een stamboom wat spijtig is gezien ook de oom van Eleanor ooit president was (Theodore Roosevelt). Op internet vind je snel hoe de twee verweven zijn en dat zit ergens in het zevende knoopsgat. Beide stammen af van Zeeuwse immigranten die naar de States trokken in de 17de eeuw. Maar er is dus wel degelijk sprake van het echtpaar Roosevelt-Roosevelt. 

Een autobiografie lezen, vraagt geduld. Omdat de auteur die zijn of haar leven beschrijft vaak in herhaling valt, details niet kan onderscheiden van wat belangrijk is en wat essentieel is vaak wordt verzwegen om er zelf beter uit te komen. 

Toch verdient dit boek aandacht en dat om verschillende redenen. Er is de Eerste Wereldoorlog, de crisis van 1929, de dreiging van Nazi-Duitsland uitmondend in nog een wereldoorlog. Haar kijk op een leiders als Churchill of Stalin zijn soms hilarisch verhelderend. Zij was voor haar man een belangrijke sparringpartner ondanks haar bezige moederrol (zes kinderen). Het moment dat de president door polio werd getroffen, is een meer dan boeiende passage. Hoe de president dit verborg, altijd arm in arm liep waar het kon, zijn krukken verborg,… je houdt het niet voor mogelijk. 

Na de dood van haar man wordt Eleanor een vrije vrouw. Geen theekransjes meer, geen verplichtingen, geen vervelende urenlange recepties,… Eleanor werd VN-afgevaardigde en reisde de wereld rond. Zij werd voorzitter van de Commissie Human Rights en lag aan de basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 

Oorlog, politieke intriges, mensenrechten, armoede en een vrouw aan het woord. Ondanks de herhalingen blijft dit een verbazingwekkend actueel boek. Nota bene: in dit boek van zo’n 600 pagina’s wordt Lorena Hicock drie keer geciteerd. Verzwegen? Privacy? Een overdreven case van Bloom? Wie zal het zeggen?

 

Morgen komt geen dag te laat, Ivan Krastev, Atlas Contact, 2020****

Deze Bulgaarse filosoof is niet bang van een rondje politiek. Hij is een scherp waarnemer die op een toegankelijke en transparante manier zijn ideeën op papier krijgt. Bij de aanvang van de coronapandemie in Europa volgde hij de reactie van de politieke leiders en hun communicatie met de bevolking. Hij eindigt zijn essay (het boek telt 80 blz.) met zeven paradoxen die te maken hebben met globalisme, deglobalisme en hernationalisering, een verstevigd gevoel van nationale eenheid, het uitroepen van een noodtoestand die de democratie kan bedreigen, de afwezigheid van de Europese Unie en het kantelmoment dat er zit aan te komen als de EU wil overleven, de bereidheid om privacy op te heffen wat met de vorige drie belangrijke crises nauwelijks kon (de economische crisis, de vluchtelingencrisis, de strijd tegen terreur) en tenslotte hoe ondanks een gevoel van nationale eenheid het besef doordringt dat de wereld van elkaar afhankelijk is en hoe mensen bereid zijn omwille van hun gezondheid macht te centraliseren.

Krastev houdt van paradoxale betogen. Dat zet je als lezer op scherp omdat je telkens een balans ziet naar voor komen die inderdaad merkbaar is: een pandemie die zich kan ontwikkelen door de economische globalisatie, mensen terug op zichzelf laat plooien maar tegelijkertijd ook het besef geeft dat iedereen getroffen wordt: noord én zuid, jong én oud, rijk en arm. Opeens zijn we herkenbaar ‘menselijk’ geworden en verwacht een bevolking van zijn leiders leiderschap. Iets wat dictators absoluut niet lusten: de pandemie is voor hen, aldus Krastev, geen zegen.

Een zeer boeiend boek dat best verplichte lectuur mag worden in het kader van corona-afstandsonderwijs in de hogere jaren van ons secundair onderwijs!

 

https://dezondvloed.store/winkel/morgen-komt-geen-dag-te-laat-hoe-de-pandemie-europa-verandert/

 

De slimste vogelgids, Jan Rodts, Houtekiet, 2019***** 

Is deze vogelgids slim? Het was alvast even schrikken om vogels niet volgens familie maar naar grootte te schikken. Het begint bij een goudhaantje en eindigt bij de knobbelzwaan. Dat is alvast een aparte invalshoek. De gids werkt met foto’s, niet met tekeningen. Een riskante operatie want vogels fotograferen met zicht op alle details is niet eenvoudig. Daarom werken veel professionele vogelgidsen met tekeningen. Maar het moet gezegd: de foto’s zijn super van kwaliteit en de aanduiding van in het oog springende kenmerken is een meerwaarde. 

Dit is effectief een slimme vogelgids voor wie vogels wil (leren) spotten niet ver van huis. De eigen tuin, een bos, een natuurgebied, eventjes Nederland in; 192 vogelsoorten worden goed beschreven en afgebeeld. Een rijkdom aan mogelijke waarnemingen.

Alle vogelsoorten worden zowel in het Nederlands, Frans, Engels en Duits aangegeven. Ook in het woordenregister. Dat maakt het gemakkelijk als je even een taalgrens oversteekt. 

Per tegenoverliggende bladzijde krijg je een vogel in beeld. Als het mannetje veel van het vrouwtje verschilt, komen beide in beeld. Je ziet aan een tijdslijn wanneer de vogel te zien is in ons land.

Zeer handig is ook welke vogel lijkt op de vedervriend die je ziet. Op die manier kan je vlug vergelijken en via uitsluiting de juiste naam op je waarneming plakken.

Vogels klasseren op grootte werkt niet altijd eenvoudig. Je ziet een zwaluw maar huiszwaluw en boerenzwaluw staan wel in andere delen. Dat is even wennen. De 5 delen, volgens grootteorde, zijn wel ingekleurd maar altijd in groenkleuren. Dat maakt het moeilijker zoeken. Esthetisch is dit wel mooi maar naar zoekfunctie mocht het iets kleurrijker. Zijn vogels zelf niet kleurrijk?

Dit is toch wel een zeer goede vogelgids voor onze streken. Duidelijk en met heel veel informatie op kort bestek en goed beeldmateriaal. Een pluspunt voor wie begint met vogels spotten. Om vogels te plaatsen binnen een grotere familie is een veldgids à la ANWB of Peterson aangeraden. 

https://dezondvloed.store/winkel/de-slimste-vogelgids-alle-192-broedvogels-van-belgie-en-nederland/

 

Fwiet Fwiet, Begijn Le Bleu, Sterck & De Vreese, 2020****

Begijn Le Bleu is een Vlaams cabaretier én een fervent vogelspotter. Over dat soort spotten schreef hij dit boek. Elk hoofdstuk is genoemd naar een vogel. Soms vogels van dichtbij zoals de merel, ekster, huismus, zilvermeeuw of roodborst. Maar soms legt Begijn ook afstanden af om een vogelsoort te zien: flamingo’s, laplanduilen, slangenarend, parelduiker…  Ietwat verwarrend is het dat de hoofdtekening van de vogel niet altijd het beest is waarnaar het hoofdstuk werd vernoemd. 

Als comedian schreef hij het boek met veel humor en het leest als een trein. Over vogels praten, breekt soms ook het ijs tussen mensen en zo ontstaan naast het tureluren ook ernstige gesprekken over het leven. Af en toe krijg je zelfs medelijden met zijn gezin die hij vaak overtuigend meesleept naar een specifiek vogeloord waar behalve die ene vogel niet zo veel te beleven valt… 

Via QR-codes kan je ook alle podcasts van Begijn beluisteren: lees-en luisterboek ineens! Een extraatje. Dit boek is geen veldgids voor beginners maar wel een liefdevol en hartverwarmend verhaal van een man die zot is van vogels en daarover liefdevol kwettert. Zijn passie heeft ook maatschappelijke repercussies: de auteur ziet de vogel als vriend van de mens, ook van landbouwers. Eén gierzwaluw verorbert 10.000 insecten per dag, kraaiachtigen eten krengen en zijn dus een gratis vuilnisdienst, wormeters verluchten de grond,… In zijn epiloog vertelt Begijn Le Bleu over een bijeenkomst van landbouwers in Sint-Gillis-Waas. Zeer omzichtig benadert hij de kwestie van het boeren in de polders en hun bedreigde omgeving wat betreft ruimte, natuur en exploitatie. Nee, volgens Le Bleu zijn niet alle polderboeren natuurhaters. Dat soort hokjeslogica is niet aan hem besteed. Het brengt ons inderdaad geen stap dichter bij een evenwicht dat mens en natuur nodig hebben. 

 https://dezondvloed.store/winkel/fwiet-fwiet-de-passie-van-het-vogelkijken/

 

Pagina 5 van 9