Gelezen XXXVIII
Annick Vansevenant
voor De Zondvloed Boekhandel/ R &M
Editie november 2025
Non-fictie
De slimste vlindergids, Jan Rodts, Houtekiet, 2025*****
Rodts maakte een tweetal jaar terug furore met zijn ‘slimste’ vogelgids. Een andere manier om vogels te herkennen; een indeling volgens grootte en met telkens de tip waarmee je die ene vogel kunt verwarren met een aantal look-a-likes. Dit boek is op dezelfde leest geschoeid.
De ondertitel van het boek: alle 100 dagvlinders van de Benelux is correct. Zonder franjes is dit wat het werk beschrijft. Als veldgids misschien net iets te zwaar uitgevallen; mijn weegschaal geeft 588 gr aan. Gecombineerd met een verrekijker die toch minstens 700 gr weegt, ben je ietwat geladen. Laat staan als je met een telescopische kijker werkt. Al lijkt me dat laatste vrij moeilijk bij beweeglijke diertjes als vlinders.
De indeling gaat volgens kleur, niet door de grootte zoals bij de vogelgids. Dankzij een gekleurde onder- en bovenrand per bladzijde gaat het opzoeken snel. Met die verstande dat vlinderfamilies soms bij de ‘blauwtjes’ worden ingedeeld maar eerder bruin lijken bij observatie. Het vraagt dus toch wat voorkennis en voorzichtigheid bij het opzoeken.
Goed is dat er ook plaats is voor de anatomische beschrijving van de dagvlinder, de levenscyclus en de rupsen.
Per soort is ook een kaart voorzien met het verspreidingsgebied van de vlinder. Want net zoals vogels vliegen en foerageren vlinders niet overal. Er zijn soorten die verblijven op heide, op zandgrond, in bossen of in nabijheid van hun favoriete planten, de zogenaamde waardplanten.
Dankzij Natuurpunt volgde ik een inleidende wandeling, midzomer, met een paar vlinderdeskundigen in de Galgenbossen nabij Ieper. Heerlijk! Zowat 20 soorten werden waargenomen. Goed voor 20% van wat de Benelux biedt en dus ideaal voor een late lentewandeling of een spannend tochtje midzomer. Wanneer vogels wat stilvallen, kan een ander soort in de kijker komen en je wandeling weer kleur geven.
Er ontbreekt nog één boek in deze serie om het jaar vol te maken; de paddenstoelengids. Wedden dat die er komt?
Dan kun je in de Benelux elke dag op stap. Met een ander vizier.

Therapie met Bovary, Steffie Van Neste, Borgerhoff-Lamberigts, 2025**
De 30-jarige auteur haalde een doctoraat in negentiende-eeuwse Franse literatuur aan UGent. Een vreemde keuze op het eerste zicht. Wat hebben Flaubert, Balzac, Zola, Dumas en Claire de Duras met ons gemeen? Blijft dit op academisch niveau hangen of kunnen we uit deze klassiekers iets leren, zelfs in deze AI-tijden?
Wat Van Neste probeert, is gewaagd. Zeker omdat ze haar persoonlijk leven vermengt met de verhaallijn van sommige boeken, bepaalde romanfiguren of schrijvers. Hiermee wil ze benadrukken dat deze literatuur altijd nabij mensen blijft, een vorm van humaniteit biedt die we vaak vergeten als we snellen van de ene bestseller naar de andere.
De auteur etaleert haar kennis en deskundigheid over deze niche van literatuur. Op zich al de moeite om te lezen en misschien een paar vergeten klassiekers in de eigen bibliotheek te herlezen.
Nieuw was voor mij de naam Claire De Duras. De andere ken je van de Franse les in humanioratijd of van bijblijvende verfilmingen.
Van Neste weidt uit bij haar beschrijvingen van de Franse schrijfelite. Ze gaat breed en dat verdient weeral een ster. Hoe ze de manier van schrijven, het idee achter de stijl omschrijft, is indrukwekkend. Linken met de hedendaagse Franse romanciers is een pluspunt.
Alleen vind ik de combinatie met haar persoonlijk leven er te veel aan. Haar therapie interesseert me niet. Een valstrik om als lezer de deskundige die nadenkt over ‘grote’ schrijvers en daarover correcte beschouwingen geeft, te bekijken als iemand die bezig is met een autobiografisch naslagwerk. Net een graad te veel over Steffie.

De laatste walvis, Björn Soenens, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2024**
De auteur is een BV, gewezen hoofdredacteur van het VRT-journaal en was jarenlang ankerpunt over het wel een wee in de Verenigde Staten. Een bromstem, wat tattoo’s, oorringen als ornament. Totaal opgaand en perfect passend in Brooklyn en x aantal plaatsen in de VS.
Het boek lag een tijd in mijn kast maar met de herverkiezing van Trump wou ik toch iets meer weten over het hoe en wat en waarom. Dit boek verscheen eind 2024 en werd geschreven net voor de herverkiezing van Trump. Het politieke leven is soms sneller dan de uitgeverswereld…
Maar goed, Soenens moet toch iets te vertellen hebben wat wij als ‘VS-leken’ niet weten. Na Geert Mak (‘De wisselwachter’), de autobiografie van Eleanore Roosevelt en de roman van Amy Bloom (‘Witte huizen’) was ik vooral benieuwd naar de kanteling van de laatste drie decennia.
Die verwachting werd niet ingelost. Soenens gaat de reeks presidenten af vanaf het begin. Wat blijft duren tot bijna op het einde. Daartussen worden soms wel weetjes over het huidige Amerikaanse leven gegeven. Een obesitas-suikerrijk, de burgeroorlog die nooit voorbij lijkt te zijn, Vietnam en het disaster voor de VS. Boeiend is wel de weergave van zijn gesprekken met Robert D. Kaplan.
Het boek telt 490 bladzijden en de keuze van Soenens is vreemd. Zo krijgen T.F. Roosevelt, Nixon, Jimmy Carter en Ronald Reagan veel ruimte. Dat is historie, ook voor Soenens. Naslagwerk dus.
Obama wordt ternauwernood genoemd, Nancy Pelosi helemaal niet. Het boek geeft je wel een idee van de verscheurdheid van de Staten die helemaal niet zo verenigd zijn. Maar een inkijk op de laatste decennia, net die boeiende periode waar Soenens zelf in de VS vertoefde, mis ik.
De opzet en indeling is warrig, de sympathie voor Poetin soms ietwat bevreemdend. Hoe Soenens de historisch gegroeide rol van de VS beschrijft in vergelijking met Geert Mak scheelt wel erg veel in het voordeel van die laatste.
Nee. Ik hield van Soenens op het journaal. Minder van zijn warrige neerslag van een land met een zeer complexe geschiedenis.

Ierland, Peter Vandermeersch, Borgerhoff & Lamberigts, 2025****
Net als Björn Soenens was Peter Vandermeersch lange tijd een spilfiguur in onze nationale pers. De ene op tv, de andere als hoofdredacteur van De Standaard. Toen de auteur vertrok naar Nederland, een soort tussenfase als je het naderhand bekijkt, arriveerde Vandermeersch in Ierland en werd CEO van een grote Ierse krantengroep.
Ierland is niet de VS al heeft dit kleine eiland behoorlijk wat sporen nagelaten op VS-domeinen. Ierland is een buitenbeentje maar heeft veel gemeen met ons kleine land. Het katholicisme bijvoorbeeld en de schandalen die maar blijven opduiken sinds een paar decennia. De ontkerkelijking en een fameuze vrouwenstrijd tegen seksueel misbruik, ook binnen het gezin. De liefde voor taal ook, kunst en muziek die van Ierland evengoed een absurdistan maakt zoals België er een is.
De liefde voor het bier. Daar is het Guinness met de harp, hier een Duvel met een hoorntje.
Ook dit boek telt meer dan 500 bladzijden lectuur, met vooraan en achteraan een aantal grappige, typische foto’s door de auteur zelf genomen.
Er is een boeiende tijdslijn en een beknopte bibliografie. Via een QR-code kan je zelfs een playlist van Ierse muziek downloaden. Ideaal als begeleider voor mooie leesmomenten.
De stijl is wat je van een schrijvend journalist verwacht. Mooi doorlopend, niet te veel uitspattingen en kort gevat. De structuur is zeer duidelijk. Soms duidelijker in taal dan in vormgeving, naar mijn mening. Dat is misschien het enige minpunt. Soms gaat de tekst in kolommen, dan weer gevat tussen twee horizontale balken en dan weer gewoon. Ietwat overbodig.
Kortom, dit boek doet je van Ierland houden. Ondanks de vele details die absolute horror zijn.
Een absolute aanrader.
Fictie
De koperen koning, S.A. Chakraborty, Meulenhoff Boekerij,2022**
Ik las van dezelfde auteur een jaar terug ‘De avonturen van Amina al-Sarafi’. Hierover was ik laaiend enthousiast.
Per toeval vond ik nog een van de ‘limited edition’ van dezelfde auteur. Een vroeger werk, die deel uitmaakt van een trilogie. Met name: ‘De bronzen stad’, ‘De koperen koning’ en ‘Het gouden rijk’. Dit deel is het tweede deel van deze trilogie.
Die volgorde is niet zo belangrijk want het verhaal is best te snappen per boekdeel. Op zich dus geen ramp.
Toch was dit werk een stuk minder plezant, gewelddadiger en ongeloofwaardiger dan ‘De avonturen van Amina-al-Sarif’. Altijd is in haar werken sprake van magie, vreemde wezens, ondergrondse of onderzeese wezens die allerhande systemen kunnen in gang zetten. Wie daar niet van houdt, houdt zich best afzijdig van dit genre.
Waarom dan slechts twee sterren en geen vier zoals de vorige keer?
Uiteraard gaat om pure fictie in een cultuur die nog vreemder wordt voorgesteld dan ze is. De Oosterse cultuur. Het Midden-Oosten dan.
Chakraborty is historicus betreffende deze streek en volgde verder op academisch niveau de betrekkingen tussen de VS en Egypte. Ze leeft in de VS.
Fiction mag ongeloofwaardig zijn maar niet op dat niveau dat het evenwicht zoek geraakt. SF met een touch van realiteitszin werkt begoochelend en doet je geloven in dingen die niet kunnen. Maar als een teveel van rare toestanden ook personages ongeloofwaardig maken, wordt het niet meer spannend maar lachwekkend. Ook SF moet een geloofwaardigheidsgehalte blijven behouden. Net dan wordt het super. Dit boek van haar mist net dat.

Negentien negentien, Aline Sax, Ambo/Anthos, 2025****
Henry Bennet lijdt aan ‘survivor’s guilt’ als hij van het West-Vlaamse front terugkeert naar Engeland in 1918. Hij overleefde de oorlog en is daarom minder ‘held’, zowel voor zijn ouders als zijn vroegere vrienden en geliefde. Ook is er sprake van PTSS (posttraumatisch stress syndroom). Nachtmerries, paniekaanvallen, duizeligheid, hallucinaties zijn zijn deel. Henry Bennet mankt. Mank aan het been en mank in de geest.
Aline Sax geeft een indringende schets van existentiële eenzaamheid. Wie ben je als de loopgraven overleeft en je met het gruwelijkste van het gruwelijke elke dag geconfronteerd werd? Wat zegt het over een mens? Blijf je menselijk onder deze maandenlange stresssituatie? Wat doet een oorlog met ons? Met de thuisblijvers? Met soldaten? Met rouwenden om gesneuvelden en het bijna negeren van wie terugkeert?
In 1919 keert Bennet terug naar Ieper, naar de Salient, naar Passendale. The hell. De omgeving beschrijft Sax in detail en zeer correct. Hoedje af voor het studiewerk hieromtrent.
Na de oorlog komt het leven daar terug op gang. Opnieuw een vorm van vervreemding. Mensen die herinneringen zoeken, in deze eerste vredestijden. Heropbouwen, puin ruimen, lijken bergen. Evengoed een vrij hallucinante ervaring voor Bennet.
Beetje bij beetje wordt zijn frontleven ontrafeld wat de spanningsboog ten goede komt. Soms lijken hallucinaties levensecht en word je als lezer verward in zijn denkbeelden.
Best indrukwekkend. Op zich een ode aan de vrede, zeker met de oorlogszuchtige taal die nu zelfs Europa niet meer kan ontvluchten.
Vlotte stijl, misschien een tikje te veel aan herhaling. Vijftig bladzijden minder en het boek kreeg vijf sterren.
Maar desalniettemin: warm aanbevolen.

Morisaki’s boekwinkel, Satoshi Yagisawa, Meulenhoff, 2023****
Japanse schrijvers na Murakami hebben iets. Niet dat extravagante en soms bevreemdende, eigen aan ‘de chef’ van hedendaagse Japanse literatuur. Eerder merk je een soberheid, een ingehouden emotie, een schijnbaar onbewogen leven. Maar verdriet, ontroering, hartstocht en ontmoetingen worden onbewogen omschreven die dan onderhuids vrij intens gaat.
Alles lijkt zo gewoon. Zo gewoon dat je niet snapt dat daarover een verhaal gevuld wordt, een boek kan geschreven worden.
Het leuke van dit boek is dat het zich afspeelt in een tweedehandse boekenwinkel. Zo wordt het boek lezen als virtueel bladeren in goede Japanse literatuur. De index achteraan is zelfs goud waard.
Het verhaal begint bij een jonge vrouw die wordt afgewezen door haar verloofde. Verdoofd door verdriet zoekt ze soelaas bij haar oom, de eigenaar van de boekwinkel.
Ze leert een omgeving kennen, pleisterplaatsen en mensen die na een tijd ‘eigen’ worden zonder vorm van eigenaarschap. Ze leert ook de ex-vrouw kennen van haar oom. Een spannende intrige omdat er geen directe match is tussen de personages. Ook dat is weer typisch Japans. Veel vermoedens maar zelden worden deze uitgesproken. Als iets uitgesproken wordt, buig je enorm veel met verontschuldigingen terwijl je zeer goed weet dat je iets heb gezegd.
Prachtig boek. Je leest er door maar het is oppassen geblazen: ga niet te snel want dan mis je net de pointe.

Het bed met de gouden poot, Zigmunds Skujins, Prometheus, 2025****
Misschien wel het meest rare dat ik las in tijden. Na Solenoïde van Mircea Cartearescu (Bezige Bij) opnieuw een trouvaille.
Skujins is een schrijver uit Letland, een van de Baltische staten, gekneld tussen Europa en Rusland. Hij is in 2022 overleden op 96-jarige leeftijd. Hij maakte dus een en ander mee en dat is merkbaar in het boek.
Een heerlijke, grappige streekroman en dat mag vrij letterlijk vertaald worden: een roman met personages vol rare streken. Het lijkt wel alsof niemand binnen de normaliteit van statistieken valt. Vandaar ook de belangrijkste raad die ik kan geven: kopieer de stamboom die je vooraan het boek vindt en gebruik die als bladwijzer. Anders geraak je er niet wijs uit. Als alle stambomen in Letland zo complex zijn, moet iedereen met iedereen in nauwe graad verweven zijn. Veel personages zijn diverse keren gehuwd, hebben onwettige kinderen die terug binnen die stamboom terechtkomen via andere takken. Die stamboom ligt gewoon naast je als je leest en is een handig instrument om de familietentakels te volgen.
De mensenkennis van de auteur is zonder weerga. De zeeman Noass die rijk werd, afgunst oogstte, zijn goud verborg (in een bedpoot?). Tot ergernis van zijn broer Augustus die aan land bleef. Niets is onmogelijk zoals overal waar mensen netwerken bouwen met zin of tegenzin. Toch blijft de auteur alles met een kwinkslag lieflijk beschrijven. Nogal weids in stijl maar op doordachte wijze. Een mooie inwijding in de Letse historie van ‘kleine’ mensen. Absurd, humoristisch, interessant en behalve de stamboom-affaire, vrij vlot leesbaar.
Soms deed het boek me aan Paustovski denken.

Tant mieux, Amélie Nothomb, Editons Albin Michel,2025*****
Zonder meer een beklijvende beschrijving van een vijftiger die de jeugdjaren van haar moeder vanaf 5 jaar beschrijft. Een mix van biografie en autobiografie. Vrij variërend in standpunt tussen de kleine Adrienne die een en ander meemaakt en daarnaast de volwassen auteur Amélie die bijna tegelijkertijd terugblikt. Het boek leest eenvoudig maar is gelaagd door én wat het kind Adrienne meemaakt én de beschouwingen na de dood van velen die haar kinderjaren tekenden. Pas op het einde wordt duidelijk dat Adrienne de moeder is van Amélie. Het enigma van haar moeder, zo schrijft Amélie Nothomb, was ‘souffrance’.
In de beginfase is er de enorme tegenstelling van de twee grootmoeders, de overgrootmoeders dus van Amélie. De ene woont in Gent en mag zowaar een feeks genoemd worden. De andere grootmama woont in Brugge en is voor de opgroeiende Adrienne een onverwacht warme omhelzing. De tegenstelling kon niet groter zijn.
Haar moeder maakt mee hoe haar vader en moeder vreemd gaan, soms slaande ruzies hebben waardoor de zussen verward en angstig en versuft in zichzelf keren. Jacqueline, de zus van Adrienne, nog meer.
Wat een moeder als kind meemaakte, tekent ook de opvoeding van haar kinderen. Dat is de essentie van het boek. Het onbegrip, het tekort aan liefde en toch houden van. De liefde wijkt niet snel.
Zeer ontroerend boek. De Franse titel ‘Tant mieux’ slaat op de frase die Adrienne herhaalde als het moeilijk werd. Zoveel te beter. Iets als een taalkundig schouderophalen en verder leven.
Misschien was het duidelijker als Nothomb startte met het einde om dan het verhaal te beginnen. Want een vijf- of zesjarige aan het woord laten, doet ze goed. Maar de beschouwingen tussenin zijn echt wel volwassen. Dat snap je dan op het einde. Het verhaal achteraf vertelt het boek zoals het moet gelezen worden.
Tant mieux...

Het liegend konijn, red. Jozef Deleu, Pelckmans, 2025*****
Als konijnen stoppen met liegen dan verdwijnt er poëtische pret. Het laatste Liegend Konijn is een feit en dat na jaren van een zesmaandelijkse bundel vol verrassingen. Bekende naast minder bekende namen. Ongepubliceerd werk en zeer divers om te lezen. Altijd een plezier en verwondering over de kundigheid waarmee Vlamingen en Nederlanders omspringen met onze taal.
Een ode aan Jozef Deleu dus. Mij rest niets anders dan de hoop dat iemand dit werk verderzet en we in april 2026 een ander konijn zien verschijnen... of een paashaas?
